zaterdag 23 april 2011

Christiaan Weijts in zijn column in NRC next: Tergende hypocrisie. Ik ben het helemaal met hem eens.

Tergende hypocrisie


Van de tweehonderddertien woorden die het Regeerakkoord over had voor cultuur, waren er zeventien die oplichtten als goede feeën in een inktzwarte nacht: ‘De uitgaven aan behoud en beheer van cultureel erfgoed, bibliotheken en Nationaal Archief worden zoveel mogelijk ontzien.’

We lynchen de muzen, maar sparen hun skelet.

Zet de champagne nog maar even terug. De laatste weken blijkt namelijk dat van de duizend openbare bibliotheken er driehonderd verdwijnen. Zo sluiten er in Den Haag zes van de achttien buurtbiebs.

Hoe kan dat? Verantwoordelijk staatssecretaris Halbe Zijlsta (VVD) rekent het voor, in antwoord op Kamervragen. Aan bibliotheken betalen 'gemeenten circa € 450 mln., provincies circa € 40 mln. en rijksoverheid circa € 40 mln. De genoemde passage in het Regeerakkoord heeft betrekking op de uitgaven van de rijksoverheid.’

Zoiets voelt als een gesprek met een klantenservice. Je weet dat je opgelicht bent. Je weet ook dat je het met redelijkheid niet gaat redden. Je weet dat het zinloos is om tegen te werpen dat de gemeenten die € 450 mln. niet uit de zak van Sinterklaas halen, maar uit het Gemeentefonds, uiteraard gevuld door het Rijk. Je weet dat het zinloos is om op de tergende hypocrisie te wijzen dat juist waar het Regeerakkoord vaderlijk voor op zegt te komen de slachtbijl nu het diepste hakt.
Je weet dat je alles wat je weet te danken hebt aan bibliotheken. Je ziet jezelf als tien-, elfjarige op je fiets naar zo’n nu bedreigde buurtbieb gaan, waar je alles verslindt over elektrotechniek, planeten, seks, kruistochten en spijkerbroeken.

Je weet dat bibliotheken veel meer zijn dan uitleenmachines. Je ziet er mensen kranten lezen, internetten, flexwerken. Je kent verhalen van allochtone meisjes die er komen studeren omdat ze daar geen kans voor krijgen thuis, waar ze het huishouden moeten doen. Je herinnert je hoe je er Mulisch ontdekte, Nooteboom, Claus, Reve, en dat je gisteravond zelf als schrijver in het echt optrad in de bieb van Amersfoort, voor scholieren.

Je weet dat bibliotheken goede feeën zijn die oplichten in een inktzwarte nacht.

Berichtje in Boekennieuws NRC over e-books in de VS. Altijd voorloper geweest op allerlei gebieden. Gaat het bij ons ook die kant op?

E-books in VS voor het eerst meest verkochte boekensoort

In februari 2011 waren e-books waren voor het eerst de categorie boeken met de meeste omzet in de Verenigde Staten. Dit blijkt uit cijfers van de Amerikaanse Vereniging van Uitgevers (AAP). Met een bedrag van 90,3 miljoen dollar scoorde de categorie e-books beter dan paperbacks, hardcovers en kinderboeken. De AAP houdt van de grootste uitgevers in de VS bij hoeveel ze maandelijks verkopen aan boekhandels. Al enige tijd merkt ze een forse stijging van het aandeel e-books. Ten opzichte van februari 2010 groeide de categorie e-books volgens de cijfers met ruim 202 procent.

donderdag 21 april 2011

Jonge strafrechtonderzoekers laten van zich horen in open brief: het lijkt af en toe wel alsof het strafrecht enkel nog als middel wordt gezien om te vergelden, te beveiligen en strenger te straffen. Zij roepen op om de menselijke maat van het strafrecht in het oog te houden en benadrukkeno.a. dat het strafrecht ook dient om herhaling te voorkomen en veroordeelden een nieuwe kans te bieden. Dat is des te belangrijker omdat iedereen te maken kan krijgen met het strafrecht. Een wij-zij tegenstelling tussen criminelen en de ‘goede burgers’ werkt overzichtelijk, maar is volgens hen te simpel.

Menselijke maat moet grote rol blijven spelen in strafrecht

door Jannemieke Ouwerkerk e.a.. donderdag 21 april 2011 |Brabant Dagblad

Ineens is daar het etiket zedendelinquent. Uw ex-vrouw zegt dat u de kinderen heeft betast.
Of uw puberzoon wordt 'uitgenodigd' op het politiebureau. Een vrijpartij van pubers? 'Hij zat met z'n poten aan mijn dochter', zegt haar vader. Dodelijke botsing. Uw gedachten zijn elders. Het gaspedaal is te hard ingedrukt of u rijdt na een ruzie met de BOB toch zelf naar huis. De fietser uit de zijstraat niet gezien, wel gekeken? Fraudeur! Ook u woont graag samen. Maar twee uitkeringen is meer dan die ene. U hebt het al niet breed! De voorbeelden zijn talloos.

Irritatie, frustratie, agressie. Schrikt u weleens van uw eigen emoties? Onoplettendheid, listigheid en stommiteit. Is het overschrijden van grenzen niet menselijk? Maar voor u het weet, bent u verdachte of dader van een misdrijf. Fouillering, verhoor, aanhouding en voorarrest liggen in het verschiet. Bijstand van een advocaat is helaas niet vanzelfsprekend.

Het strafrecht bestaat door het menselijk tekort. Niemand doet alleen maar goed of slecht. Achter elke misdaad zit een persoonlijk verhaal. Helaas is het tegenwoordig normaal een scherpe lijn te trekken tussen 'wij' en 'zij'. Tussen de brave burger die elk moment slachtoffer kan worden en de 'straatterrorist', de 'veelpleger', de 'pedo', 'dat tuig', 'het beest', of 'het monster'. Zo worden mensen ingedeeld in categorieën. Dat maakt de samenleving overzichtelijk, maar zo simpel ligt het niet. Wij kunnen net zo goed dader worden als u, u net zo goed als wij. Vinden wij strafbaar gedrag niet erg? Miskennen wij de gevolgen voor samenleving, slachtoffers en nabestaanden? Zeker niet! Maar omdat strafbaar gedrag menselijk is, keren wij ons wel tegen het klimaat van 'law and order'. Wij komen op tegen onvolledige, onjuiste of tendentieuze beeldvorming over criminaliteitscijfers, de hoogte van straffen en het regime in gevangenissen en tbs-klinieken.

Het is kwalijk dat gevoelens van onveiligheid worden versterkt door te roepen dat Nederland vreselijk onveilig is en dat keihard optreden geboden is. Wij storen ons aan het gemak waarmee incidenten leiden tot nieuwe wetgeving zonder dat bestaande mogelijkheden zijn benut.

Wij zijn het oneens met hen die een tegenstelling creëren waar geen tegenstelling is. Denk aan de discussie over de (terecht!) toegenomen aandacht voor slachtoffers en nabestaanden. Vaak wordt hun leed gebruikt om een hardere aanpak van verdachten en veroordeelden te rechtvaardigen. Maar waarom zou gepaste aandacht voor slachtoffers niet samengaan met een stevige rechtspositie voor verdachte en dader? Bovendien is de vraag wat slachtoffers en nabestaanden wensen niet eenvoudig te beantwoorden. Geen mens is hetzelfde en wil hetzelfde. Naast harde waarden als vergelding en wraak bestaan ook milde waarden als verzoening en vergeving. Natuurlijk beseffen wij dat er slachtoffers of nabestaanden zijn die zich daartoe niet willen of kunnen zetten. Met respect daarvoor, benadrukken wij dat de kracht van vergeving en verzoening een hele samenleving sterker kan maken. Ten slotte onderstrepen wij dat strafrecht niet alleen dient voor vergelding. Het is er evengoed om herhaling te voorkomen en veroordeelden een nieuwe kans te bieden in onze maatschappij. Daar heeft iedereen iets aan.

Wij verzetten ons tegen de gure wind die door Nederland waait. Zwaardere straffen en meer bevoegdheden voor justitie, politie en beveiligingspersoneel zijn niet nodig in een land waar de criminaliteit daalt. En waar rechters vergeleken met omringende landen streng straffen. Wij geloven in de kracht van de menselijke maat en van nieuwe kansen, verbetering en herstel. Omdat de verdachte of veroordeelde misschien een gevallen mens is, maar nog steeds een mens. Een mens als u en wij!

Jannemieke Ouwerkerk maakt deel uit van een groep jonge strafrechtjuristen en criminologen met Ralph Hermans, Jacques Claessen, Jill Coster van Voorhout, Marianne Hirsch Ballin, Pauline Jacobs, Ferry de Jong, Lianne Kleijer- Kool, Marije Knapen, Niels van der Laan, Floris van Laanen, Sonja Meijer, Marloes van Noorloos, Anne Postma, Niels van Schaik© Brabants Dagblad 2011,

Weer eens wat anders: The royal wedding.

woensdag 13 april 2011

Artikel in Nu.nl: "Lezende tieners krijgen later betere baan"

Iedere bibliotheekmedewerker kent ze wel: de tieners die met duidelijke tegenzin naar de bieb komen en aan je vragen"Ik moet een boek lezen, heeft u er een met weinig bladzijden". Afgelopen maandag gebeurde dat ook nog. Dit keer moest het een boek zijn met het thema Tweede Wereldoorlog. Resultaat toen ik er een liet zien: veel te dik. Weer ander gezocht 198 pagina's. Ja dat kon wel. De docent controleert: het moeten tenminste 200 p. zijn.
Een tiener kwam met moeder mee. Moeder gaf aan dat in het gezin eigenlijk niet zo gelezen werd. Mijn missioneringgsdrang kwam uiteraard boven drijvenen ik noemde alle leuke dingen van het lezen van boeken. Zelf bekende de moeder dat als ze vroeger een boek las eigenlijk niet meer kon stoppen. En nu heb ik er een argument bij en kan de gegevens uit het onderzoek noemen die in het onderstaande artikel genoemd worden.
We zullen ze ook gebruiken als de komende week in al onze vestigingen de jaarlijkse vakantiebanenmarkten weer georganiseerd worden.

Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat veel gamen en daarnaast geen andere activiteiten doen, de kans op een een universitaire studie zelfs verlaagt.

'Lezende tieners krijgen later betere baan'
AMSTERDAM – Tieners die buiten schooltijd veel lezen, hebben later meer succes in hun carrière. Dat stelt socioloog Mark Taylor van de Universiteit van Oxford.

© NU.nl/Alphons NieuwenhuisTaylor volgde voor zijn onderzoek 17.200 mensen, allen geboren in 1970. Hij onderzocht zowel de buitenschoolse activiteiten die deze mensen op hun zestiende uitoefenden, als hun carrière op 33-jarige leeftijd.

Meisjes die op hun zestiende regelmatig boeken lazen, bleken op latere leeftijd 39 procent kans op een professionele of leidinggevende baan te hebben. De meisjes die niet lazen, hadden daar slechts 25 procent kans op. Bij de jongens lagen deze percentages respectievelijk op 58 procent en 48 procent.

Andere activiteiten

Het lezen van boeken blijkt de enige activiteit voor 16-jarigen die later effect heeft op hun loopbaan.

Geen van de andere activiteiten, zoals sport, bezoeken aan een museum, bioscoop of concert, of praktische activiteiten als koken of naaien, blijken een significant effect op de carrière te hebben.

“Volgens onze resultaten blijkt er iets bijzonders aan de hand te zijn met lezen voor het plezier”, aldus Taylor. Volgens hem kan lezen een belangrijke factor zijn omdat het helpt bij het aanscherpen van de geest.

Universiteit

Het lezen van boeken blijkt verbonden te zijn met een hogere kans om aan de universiteit te gaan studeren.

Als 16-jarigen boeken lezen en daarnaast ook een andere culturele activiteit doen, zoals het bespelen van een instrument of het bezoeken van musea, stijgt de kans op een universitaire studie van 24 procent naar 54 procent voor jongens en van 20 procent naar 48 procent voor meisjes.

Gamen

Tieners die regelmatig computergames spelen en hiernaast geen andere activiteiten doen, verlagen hiermee hun kansen op een universitaire studie van 24 procent naar 19 procent bij jongens en van 20 procent naar 14 procent bij meisjes.

© NU.nl/Monique van Loon

zondag 10 april 2011

Na Metro afgelopen week nu ook artikel in zaterdageditie van NRC. Vereniging van Openbare Bibliotheken in actie

Door onze redacteur Arjen Schreuder | pagina 8 - 9

Bibliotheken zijn het grootste slachtoffer van de gemeentelijke bezuinigingswoede in Nederland. Vestigingen gaan dicht, personeel moet weg. Terwijl de bibliotheek juist weer populair werd.

Het is druk in de bibliotheek in de Goudse wijk Goverwelle. Tientallen bezoekers schuifelen langs de kasten, het hoofd schuin. Aan een ronde tafel zitten scholieren achter een computer. „Wij hebben thuis geen printer”, zegt een meisje met een hoofddoek. Dames en heren lezen tijdschriften en kranten. En in een aparte ruimte werken tien kinderen aan hun huiswerk. „Ouders hebben vaak geen tijd om hun kinderen te helpen. Wij wel”, zegt begeleider Annemiek Luxen.

De bibliotheek is bezig aan haar laatste maanden. De vestiging in de wijk Goverwelle moet komend jaar dicht. Later sluiten ook de centrale vestiging in het centrum van Gouda en de bibliotheek in de wijk Bloemendaal. Directeur Nan van Schendel hoopt dat de gemeentelijke bezuinigingen beperkt blijven tot 30 procent. In dat geval kan zij straks één ander, groter gebouw betrekken waar „werken, leren en studeren” centraal staat. Op zes plaatsen in de stad kunnen dan ook boeken worden geleend: op vier scholen en op twee minibibliotheken in supermarkten, banken of wijkcentra, plug-in bibliotheken genaamd. „Voor veelgelezen boeken”, zegt Van Schendel. „Dus geen Louis Couperus.” Als de bezuinigen hoger uitvallen, bijvoorbeeld bijna 50 procent, dan verdwijnt de centrale bibliotheek en blijft alleen lenen via scholen over. Het besluit daarover valt binnenkort.

Bibliotheken zijn het grootste slachtoffer van de bezuinigingswoede in Nederlandse gemeenten. Bijna 70 procent van alle gemeenten bezuinigt op kunst en cultuur. En de bibliotheek „staat op nummer één”, aldus een recent onderzoek in opdracht van staatssecretaris Zijlstra (Cultuur, VVD). Meestal leidt dit tot het sluiten van filialen. Ongeveer eenderde van alle bibliotheken verdwijnt, schat de Vereniging van Openbare Bibliotheken. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft begrip voor de bezuinigingen. „Vrijwel alle gemeenten subsidiëren op dit moment bibliotheken zonder dat daartoe een wettelijke verplichting bestaat”, aldus VNG-topman Ralph Pans onlangs in een brief. „Momenteel zien wij wel dat de gemeenten noodgedwongen bezuinigen op bibliotheken. De grote meerderheid doet dat evenwel over het algemeen niet onevenredig.” De subsidies liepen de afgelopen jaren bovendien „steeds op” van 402 miljoen euro in 2008 tot 422 miljoen euro in 2009.

Veel gemeenten noemen als argument voor bezuinigingen dat zij er niet voor zijn om het instituut bibliotheek te steunen, maar wel de functie, meestal het bevorderen van lezen door kinderen. Zo heeft in de Achterhoek de gemeente Berkelland de subsidie van jaarlijks 1 miljoen euro helemaal geschrapt. Verschillende partijen konden vervolgens dingen naar de opdracht om het lezen onder kinderen tot veertien jaar te bevorderen. „Dat had de volleybalclub mogen doen, maar gelukkig heeft men daar nu toch ons voor gekozen”, zegt directeur Ton Mengerink van bibliotheek Oost-Achterhoek.

Voor deze leesbevordering is een half miljoen euro beschikbaar. De bibliotheek moet intussen wel de helft van het personeel ontslaan en op zoek naar kleinere gebouwen, die het bovendien zal moeten delen met andere gebruikers, bijvoorbeeld een wijkcentrum of zelfs het gemeentehuis. Ook hoopt de bibliotheek te kunnen besparen door selfservice, zoals het scannen van geleende boeken door bezoekers.

Vele grotere steden bezuinigen eveneens fors. Rotterdam wil de 25 merendeels kleinere bibliotheekvestigingen vervangen door zes grotere. Dat betekent wel dat bewoners van deelgemeente Hoek van Holland naar bijvoorbeeld Maassluis moeten reizen. In Den Haag zullen zes van de achttien filialen sluiten om daarmee twee miljoen euro te bezuinigen. Het gaat om filialen die „naar verhouding minder bezoekers trekken en minder openingsuren hebben”. Ook in Eindhoven en Groningen zijn de bezuinigingen fors.

De Vereniging van Openbare Bibliotheken voert actie,
onder meer met een petitie op internet die inmiddels door bijna achttienduizend mensen is ondertekend. „Wij constateren dat de samenleving (vooral de jeugd) de dupe wordt als bibliotheekvestigingen sluiten. De ontwikkeling van Nederland komt daarmee in gevaar. Net als goed onderwijs is een goede bibliotheek in de buurt voor iedereen van belang!” aldus de petitie.

De bibliotheken vinden de bezuinigingen tragisch, omdat ze de afgelopen jaren juist uit een dal zijn gekomen. Tien jaar geleden hadden ze nog 4,3 miljoen leden en tot vier jaar geleden daalde dat aantal tot onder de vier miljoen. „Maar die langzaam dalende trend is gekeerd”, zegt woordvoerder Francien van Bohemen van de Vereniging van Openbare Bibliotheken.

Inmiddels is het aantal leden weer boven de vier miljoen. Er is veel energie gestoken in modernisering en efficiëntie. Zo heeft niet iedere gemeente nog z’n eigen bibliotheek. Er zijn 171 bibliotheekorganisaties, met duizend vestigingen, in soms wel tien of meer gemeenten. Al die gemeenten betalen mee aan die ene organisatie. Maar, zegt Francien van Bohemen, nu de ene gemeente bezuinigt, volgen andere gemeenten al snel onder het motto: waarom zouden wij betalen voor onze buren?

Maar het beroerdste is nog wel dat de bezuinigingen op gebouwen ingaan tegen een nieuwe trend: dat bibliotheken steeds meer fungeren als ontmoetingsplaatsen. Naar ‘de bieb’ gaan mensen steeds vaker om er mensen te ontmoeten, samen te werken achter een laptop, te leren en te studeren.

„Mensen komen er zeker nog wel om een stapeltje boeken te lenen. Maar bibliotheken zijn ook een plaats van reflectie en ontmoeting. Er zijn theatervoorstellingen, tentoonstellingen, er wordt zelfs gezamenlijk voetbalwedstrijden gekeken”, aldus Francien van Bohemen.

Als lichtend voorbeeld geldt het onderkomen van de Openbare bibliotheek Amsterdam aan het IJ. Sinds het gebouw drie jaar geleden werd geopend, is het aantal bezoekers verdubbeld tot 1,8 miljoen per jaar. „Mensen willen hier niet alleen boeken lenen. Ze willen hier langere tijd verblijven”, zegt directeur Hans van Velzen. Dat is goed mogelijk in het veelgeprezen gebouw met een groot restaurant, veel computers en een grote collectie. „Hier staan alle romans van Vestdijk.” Elke dag is de bibliotheek van tien tot tien open, met relatief weinig personeel want hier in Amsterdam is al veel self service door bezoekers.

Van Velzen denkt eventuele beperkte bezuinigingen door enkele stadsdelen op te kunnen vangen met een verhoging van de contributie en door nog efficiënter te werken. Drastische bezuinigingen blijven hem bespaard en dat is maar goed ook, vindt hij. „De bezuinigingen op Nederlandse bibliotheken slaan door. Natuurlijk is het verleidelijk om te bezuinigen op dure gebouwen, van instellingen waarvan de helft van de bezoekers, namelijk de jeugd, geen bijdrage levert aan de inkomsten. Maar bedenk wel dat wij er als een van de weinige instellingen in slagen om alle bevolkingsgroepen te binden. Een bibliotheek is in alle culturen een belangrijk goed. Turkse meisjes bijvoorbeeld mogen ons bezoeken. Bij hen thuis wordt een bibliotheek als iets goeds gezien.”

zaterdag 9 april 2011

Mooi artikel in NRC-boeken over sympathieke en geliefde auteur onder kinderen Jacques Vriens. Speciaal voor vriendin Margreet deze blogbijdrage wiens kleindochter met fragment uit "Achtste groepers huilen niet" (favoriete boek van de schrijver is te lezen) de Brabantse finale haalde in bibliotheek Nuenen van de voorleeswedstrijd. Heel veel succes Lotte volgende week in Goirle: op naar de landelijke finale?

In 35 jaar verkocht Jacques Vriens 3,5 miljoen kinderboeken en in maart werd de oud-schoolmeester 65. Het wordt gevierd met een ‘Vriensweek’. Met de armen in de lucht: „Eindelijk! Ik krijg een film!”
In de auto naar het station haalt hij een recensent aan die het betreurt dat het altijd weer goed afloopt in de boeken van Jacques Vriens. Ja, dat is zo, zegt Vriens achter het stuur van zijn gele Renault. „Ik blijf een schoolmeester en ben een beetje een moralist.. Als je een zwaar thema aansnijdt als de dood of oorlog, vind ik dat je een kind niet met de ellende kunt laten zitten. Jammer, denk ik dan, maar ik heb het lekker toch gedaan – die goede afloop.”

Jacques Vriens hoort al jaren bij de top vijf van best verkopende kinderboekauteurs. Sinds 1976 is hij kinderboekenschrijver, 70 boeken verschenen in de afgelopen 35 jaar, bij elkaar 3,5 miljoen exemplaren. Eind maart werd hij 65.

Reden voor een toernee langs boekhandels, had de uitgever bedacht. „Maar daar heb ik nooit zo’n zin in. Kindertjes mogen dan een boek komen kopen, ik zet een handtekening en dat is het dan.” Nee, veel leuker is een voorstelling geven. Op de fandag in Amersfoort deed hij het ook zo. „Ik speel toneel, ik zing een liedje en vertel hoe ik schrijver ben geworden.”

Het meeste plezier heeft hij als hij zijn twee liefdes kan combineren, schrijven en toneelspelen. Misschien is hij daarom zo in zijn nopjes met het laatste nieuws, namelijk dat zijn boek Achtste-groepers huilen niet wordt verfilmd. Karin van Holst Pellekaan heeft samen met hem het script geschreven en Dennis Bots doet de regie. „Eindelijk!”, hij steekt zijn armen in de lucht. Het is ijdelheid, geeft hij toe. „Paul [van Loon] had al een speelfilm, Carry [Slee] en Francien [Oomen] ook, waarom ik niet?” Dat juist Achtste-groepers huilen niet (1999, nu 19de druk) een familiefilm wordt, maakt het extra bijzonder. „Dit boek zit het dichtst op mijn huid.”

Het verhaal, over een meisje in het laatste schooljaar van de basisschool dat leukemie krijgt en overlijdt, is gebaseerd op het verhaal van een kind, Anke (in het boek Akkie), dat hij een aantal jaren in de klas had. In het opgeruimde werkkamertje van Vriens hangt een foto van hen beiden, zij met krullenbol, hij met een baard. „Het was een stoer en ontzettend grappig kind. Ze zei, toen ze al behoorlijk ziek was: ‘Ik ga op schoolkamp, ik doe de Cito-toets, ik ga gewoon naar de brugklas.’

„We hadden afgesproken dat ik een boek over haar zou schrijven als ze weer beter was. Bij de koffietafel van Ankes begrafenis herinnerde haar moeder mij aan die belofte. Maar ik werd er zo verdrietig was, ik raakte in een kramp.” Vijf keer begon hij opnieuw, „en dat is ongewoon voor mij”. Het lukte uiteindelijk door er geen ‘literatuur’ van te willen maken.

Doodgaan, echtscheiding, het zit allemaal in zijn werk, zegt Vriens. „Als meester heb je in je klas kinderen van gescheiden ouders. Maar ik zeg ook in mijn voorstellingen op school: ik was net als jullie. Ook mijn ouders scheidden toen ik nog op school zat. Mijn vader was weggegaan, ik schaamde me kapot en verzon smoesjes om het niet te hoeven vertellen. Tot op zeker moment een klasgenoot zei: ‘volgens mij zit jouw vader in de gevangenis’.

„Een kind wil niet kiezen, daar heb ik een liedje over gemaakt: ‘Ik zou mezelf het liefst doormidden willen snijden, maar daar wordt een scheiding wel heel bloederig van.’ ’’

Bijna alle verhalen van Vriens spelen zich in de klas af. Op zijn site en op toernee presenteert ‘alias meester Jaap’ zich als ‘35 jaar meesterverteller’. „Nu zijn boeken die zich op school afspelen gangbaar, destijds niet. Het leek wel of de kinderen altijd vakantie hadden. Ik had een gat in de markt te pakken. Misschien komt het omdat scholen ook toegankelijker zijn geworden, ouders lopen makkelijker een klas binnen.”

Vaarwel
Vriens schreef eerst boeken naast zijn baan als onderwijzer op een kleine lagere school. Begin jaren negentig was hij zo succesvol dat hij de school vaarwel zei. Niet alleen kon hij nu van het schrijven leven, ook wilde hij niet ‘zo’n manager in een hokje’ worden. Maar op scholen blijft hij komen. „Als ik een klaslokaal binnenkom, heb ik nog steeds het gevoel dat ik thuiskom.” En hij maakt zich druk om het onderwijs, waarbij hij ook buiten zijn kinderboekvorm stapt. In Is de klas nog wel zo gelukkig? – van Theo Thijssen tot Meester Jaap, een visie op het basisonderwijs (2007) beschrijft hij mild zijn ergernissen over onderwijsontwikkelingen. ‘Verrommeling van ons onderwijs’ dat tot zijn schaamte vooral is veroorzaakt door PvdA-ministers en staatssecretarissen. ‘Ik heb in de jaren negentig vaak op het punt gestaan om mijn lidmaatschap van de PvdA op te zeggen, maar dan dacht ik weer aan het enthousiasme van Van Kemenade en natuurlijk van Joop den Uyl. Wat mocht ik die mensen graag om hun gedrevenheid en hun integriteit. En dan scheurde ik mijn opzeggingsbriefje maar weer stuk’, schrijft hij.

De verontwaardiging van Vriens blijft, al mogen de veranderingen die minister Van Bijsterveldt (Onderwijs, CDA) een ‘verbetering’ heten. „De pabo, die leraren moet opleiden voor de basisschool, is gewoon een slechte opleiding, zolang de studenten maar tien tot twaalf contacturen hebben, in plaats van het dubbele. Er moet kennis worden overgedragen!”

Hij blijft een schoolmeester, hij heeft een missie. Kinderen aan het lezen krijgen is belangrijker dan gestileerd schrijven. „Nu er drie oude boeken van me in een goedkope editie opnieuw uitkomen, hoop ik dat ouders die normaal nooit een boek kopen, dat nu wel zullen doen.”

Maar lezers van nu zijn ongeduldiger. Dat An Rutgers van der Loeff nauwelijks nog wordt gelezen kan hij nog enigszins begrijpen. Maar zelfs zijn held Paul Biegel kennen ze niet, zegt hij ontzet. Hoe dat komt? Marketing, oppert hij. „Schrijvers worden in de markt gezet. Kijk ook naar mij, met mijn tournee.” Zelf is hij in de loop van de 35 jaar anders gaan schrijven. Juist om de snel afgeleide lezertjes van nu op tijd te vangen. „Er is nu zoveel concurrentie, ik hoef het niet eens op te noemen, de computers, games, smartphones. Je moet meer moeite doen om ze aan het lezen te krijgen. Je kunt het je niet langer permitteren om langzaam te beginnen.

„Wat me verbaast is dat Die rotschool met die fijne klas (1976) nog zo graag wordt gelezen. Het begint nogal traag, met een beschrijving op een veld, en – als ik het nu nalees – een wirwar aan namen in het eerste deel. In 1976 dachten kinderen kennelijk: ik lees nog wel even door. Bij het schrijven van een nieuw boek probeer ik altijd de kinderen er meteen bij te slepen. Het moet ergens over gaan, het moet verrassen, maar ik vind het ook gewoon fijn als de kinderen gaan lezen. Het is wel jammer als ze het boek al na tien bladzijdes wegleggen.”

Als leraar maakte hij wel eens de fout om een moeilijk lezend kind de opdracht te geven om thuis een hoofdstukje zelf te lezen. „Iets vragen te doen dat dat kind al haatte – moet je voorstellen. Je kunt beter, merkte ik later, kinderen die niet van lezen houden, vóórlezen. En dan om en om een bladzijde lezen.”

Oorkonde
De boekenseries over Hotel Korenwolf en Meester Jaap zouden ‘te Nederlands’ zijn om te vertalen, beweerden vaak buitenlandse uitgevers. Toch is Jacques Vriens in al zijn Nederlandse-leraarheid, nu een bescheiden hit in Letland. Hij is net terug, met een oorkonde. In 2009 kwam Skolotajs Japs van ‘ZZaks Frinss’ uit, dat vorige maand een prijs kreeg. Het boek wordt als hoorspel uitgezonden op de Letse radio en het Nationaal Toneelgezelschap van Riga heeft er een voorstelling van gemaakt. Hij is zelf ook verbaasd door het Letse succes. „Maar misschien is het logisch. Eigenlijk stellen de Letse kinderen dezelfde vragen als Nederlandse. Grappig, want het Letse onderwijs is vergeleken met hier zeer zeer behoudend.”

En dan is hij nu 65 jaar en ontvangt sinds één maand AOW. „Vijfenzestig jaar betekent niets”, zegt hij. „Ik heb zoveel plannen, het combineren van schrijven en toneelspelen geeft me plezier. Het schrijven van mijn historische boeken – Oorlogsgeheimen, Drie torens diep, Weg uit de Peel – is me goed bevallen. Dat is een andere tak van sport, je moet onderzoek doen. Voor eerdere historische boeken kon ik mensen uit het dorp interviewen, ex-mijnwerkers. Ik heb met Peelwerkers of hun kinderen gesproken. Ik ga nu iets doen over de Middeleeuwen – dat wordt lastig.”

woensdag 6 april 2011

Met "Zero budget Marketing op Internet" groot worden. Positieve handleiding over kansen i.p.v. bedreigingen van het internet

Niels Aalberts legt in zijn pas verschenen boek "Doorbraak" uit hoe je met weinig middelen (zero budget marketing) iets kunt bereiken. Een voorbeeld van een artiest die hij groot maakte met zero budget is Kyteman. Het is een ster die totaal onverwacht bekend werd d.m.v. mond-tot-mond reclame op het internet.
Zijn ideeen gaan op voor iedere branche, beweert hij.
Dus: begin een blog en een twitteraccount.
Lees hieronder het begin van het artikel in NRC van 5 april.

Niels Aalberts legt uit hoe je als beginnende muzikant groot kunt worden
Begin eerst een blog, dan pas een band
Door Hester Carvalho
Niels Aalberts, de man achter Kyteman, schreef een optimistische handleiding over marketing op het net.

Ooit was het motto van de punkbeweging ‘Leer drie akkoorden en begin een band’. Het motto van deze tijd zou je kunnen samenvatten als ‘Begin een blog en begin dan je band’. Dat is ongeveer zoals Niels Aalberts het ons voorschrijft in zijn boek Doorbraak! Zero budget marketing op internet.

Aalberts werkte vroeger bij platenmaatschappijen, maar is tegenwoordig zelfstandig marketingdeskundige. Aalberts was manager van Colin Benders alias Kyteman, toen deze als onbekende muzikant nog droomde van een Hiphop Orkest. Aalberts heeft anderhalf jaar met hem gewerkt en het schijnbaar onmogelijke – een orkest van 36 muzikanten, rappers en een koor – mogelijk zien worden (uitverkochte Heineken Music Hall, Pop Prijs 2009). Aalberts schrijft bovendien een blog, genaamd EHPO (Eerste Hulp Bij Plaatopnamen), over de veranderingen die de digitale revolutie in de muziekbusiness teweeg heeft gebracht
In het boek Doorbraak! vertelt hij over de gevolgen daarvan voor de artiest. Aalberts ziet vooral „kansen” in plaats van problemen. Grootste winst is de nieuwe mogelijkheid tot direct contact tussen muzikant en fan. Fans zijn een ongekend krachtig potentieel, aldus Aalberts, maar je moet ze aan je weten te binden. Dat kan via internet, en dan vooral via Twitter, Facebook en je eigen website. Dankzij enthousiaste volgers in de „grootste digitale kroeg ter wereld” wordt je naam verbreid en kun je steeds meer bereiken: meer fans, grotere optredens, en eventueel meer verkoop van bijvoorbeeld exclusieve cd-uitgaven.

dinsdag 5 april 2011

Vijftig boeken per jaar zonder bibliotheken

De Britse minister van Onderwijs heeft verkondigd dat kinderen van 11 ten minste 50 boeken per jaar zouden moeten lezen. Een heel goed idee en nobel streven.Britse kinderen lezen maximaal twee boeken per jaar. Maar het is wel in tegenspraak met het beleid van deze minister omdat ook de Britse regering op dit moment sterk kort op de budgetten van bibliotheken en op leesbevordering voor kinderen.

Zie:
U.K. Authors Weigh In on Education Secretary's 50-Book Challenge


By SLJ Staff March 23, 2011

What a load of rubbish. That's what Philip Pullman, Anthony Browne, and Alan Gibbons are saying about a recent comment by British Education Secretary Michael Gove, who asked leading U.K. children's authors to recommend that kids as young as 11 read 50 books a year as part of a national drive to improve literacy standards.

"While Education Secretary is burbling inanely about getting kids to read 50 books, his government is presiding over the closure of over 500 public libraries and an increasing number of school libraries," writes Gibbons (left) on his blog.

A longtime champion of school and public libraries, Gibbons once declared that cuts to local library services across his country amounted to "cultural vandalism," and his frustrations—and disappointments—echo exactly what's going on here.

"Just look what the Head teacher says," Gibbons writes. "The library is not underused. It is doing a good job. Even so, the school feels it has to close it down. This is happening in a country which has tumbled from seventh to 25th in the world for its reading standards. I call this madness."

Gove made his comment following a tour of America's state-funded charter schools, including Harlem's Infinity Charter School, which set its pupils an annual "50-book challenge."

Gove said U.K. schools needed to "raise the bar" on children's reading, especially since a vast majority of students there read one or two books as part of their General Certificate of Secondary Education (GCSE)-the rough equivalent of a high school diploma.

"We should be saying that our children should be reading 50 books a year, not just one or two for GCSE," said Gove, whose comments followed a December report that showed British teenagers slipping 17th to 25th place in an international league table for reading standards.
U.K. children's laureate Anthony Browne (right) told the Guardian that he too was surprised by Gove's comments because they're at complete odds with the library closures taking place under his government's watch.

"It's always good to hear that the importance of children's reading is recognized, but rather than setting an arbitrary number of books that children ought to read, I feel it's the quality of children's reading experiences that really matter," Browne said, explaining that the government is also cutting programs, such as Bookstart, which give free books to children. "Pleasure, engagement and enjoyment of books is what counts-not simply meeting targets."

Frank Cottrell Boyce, author of the children's novels Cosmic (Walden, 2010) and Millions (Macmillan, 2004), told the Guardian that while Gove's motives were right, the government's wider actions—like closing libraries—went against what Gove wants, "which is just a disaster."

maandag 4 april 2011

VOB (interview met Francien van Bohemen) komt met artikel in Metro van vandaag. Trefwoorden: wegwijs maken in informatiejungle, sociale media als middel om in contact te komen met klant, rustig lezen en werken (met laptop dankzij wifi) e-books en ook lenen van boeken en films. Dit wordt door duizenden gelezen. Goede pr.

De bibliotheek los van van saai imago
Metro 4 april 2011
Twitter, Facebook en Hyves blazen het stoffige bibliotheekboek
nieuw leven in. Wie denkt datbibliotheken zich door de online
revolutie van social media en de komst van het e-book hun pand
uit laten jagen, heeft het flink mis. Met vier miljoen leden is de
bieb anno 2011 nog bijna hip te noemen. Een ledenaantal dat de
laatste jaren zelfs weer is opgekrabbeld.
“Natuurlijk! We moeten welvoorsorteren”, vertelt een trotse
adjunct-directeur van Bibliotheken Eemland, Margot Jager. De
keten bestaat uit twaalf bibliotheken in omgeving Amersfoort en
experimenteert veel met nieuwe ontwikkelingen. “We Twitteren
met onze leden, een aantal medewerkers blogt actief over het
leven in de bieb, we lenen ebooks uit en we hebben een multitouchtable.”
Volgens Francien van Bohemenvan de Vereniging Openbare Bibliotheken
(VOB) verandert de rol van de bibliotheek door de digitalisering.
“Vooral de informatieve taak verandert. Het aantal uitgeleende
informatieve boeken loopt sterk terug. Als je een spreekbeurt
moet houden, stap je niet meer op je fiets naar de bibliotheek,
maar pak je Google erbij.” de informatieve rol verschuift
volgens haar meer naar het wegwijs maken in “die informatiejungle.”
Zoals bijvoorbeeld het geven van workshops en het coachen
naar betrouwbare informatie. Ook Bibliotheek Utrecht is zich
bewust van het belang van modernisering. De bieb leende vorig jaar 9.000 digiboeken uit aan 2.740 leden met een e-reader. “Wel moeten we nog wat meer aandacht aan Twitter besteden”, geeft woordvoerder Corrie Kamphof
toe. “Dat doen we nog te weinig, hoewel we weten dat je er
tegenwoordig niet meer omheen Verder wordt de bieb meer een
ontmoetingsplek en een plek om rustig te werken voor zzp’ers en
studenten, volgens Van Bohemen. Bij nieuwbouw wordt daar qua
inrichting veel meer rekening mee gehouden.” Zowel Jager als
Kamphof herkennen deze trend vanuit de praktijk. “Ik liep net
nog door de ruimte en zag dat er veel werd gewerkt, in groepen of
apart”, vertelt Kamphof. “We hebben van die hotspots, je kunt met
je eigen laptop werken. Het is een goed alternatief voor je eigen
keukentafel, hier heb je ook koffie, plus toegang tot allerlei materialen.
Bovendien kun je gelijk een goed boek of leuke film mee naar huis nemen.”
“Rol van bieb verandert: we maken de leden wegwijs in de informatiejungle”
Bibliotheek is rustige ontmoetingsplek voor zzp’ers en studenten geworden

vrijdag 1 april 2011

Rutger Lemm reageert in NRC op Nicholas Carr. Wie herkent dit?

Láát die pc toch eens. Lees gewoon een boek
Nicholas Carr schreef dat internet zijn aandacht te veel afleidt. Wat een ouwe zeur, dacht ik – totdat ik mijn eigen internetgedrag onder de loep nam. Misschien heeft Carr toch een punt, schrijft Rutger Lemm.

Aan het begin van de ‘generatiefilm’ The Social Network vindt een klein, maar veelzeggend moment plaats. Mark Zuckerberg (Jesse Eisenberg) zet na thuiskomst onmiddellijk zijn laptop aan. Daarna pakt hij een biertje. Hij begint te bloggen. Het activeren van de computer voert hij achteloos en tegelijk routineus uit, alsof hij een glas water drinkt. De laptop lijkt een verlengstuk van hemzelf te zijn. Zodra hij thuis is, moet hij online gaan.

Dit doet denken aan een Italiaans onderzoek uit 2008, waarbij makaken gebruikmaakten van grijpers terwijl hun hersenactiviteit werd gemeten. Na een tijdje accepteerde hun brein dit gereedschap en begon het als onderdeel te zien van het lichaam. De aap dacht dat hij een langere arm had. Onderzoeken met mensen boden vergelijkbare resultaten.

Dit voorbeeld komt uit het boek The Shallows, What the Internet Is Doing to Our Brains (2010) van de Amerikaanse auteur Nicholas Carr (1959). Hierin onderscheidt hij twee soorten uitvindingen die de mensheid vooruithielpen – fysieke technologieën (zoals de ploeg) en intellectuele uitvindingen (zoals de klok). Inherent aan die tweede categorie is dat deze nieuwe technieken onze manier van denken veranderen. Internet is zo’n intellectuele technologie, een enorm verlengstuk van onze hersenen. Wat doet het met ons denken?

Internet is ontworpen om ons snel te voorzien van veel informatie. Daardoor kent het veel onderbrekingen en zijwegen. Carr prijst internet veelvuldig, maar vindt toch dat we te veel moeten opofferen voor de voordelen ervan.

Internet geeft ons precies de kleine bevrediging en de afleiding die onze hersenen constant willen. Stimuleert het ook zaken die wat moeilijker zijn? Alle hyperlinks, notificaties en chatgeluidjes brengen ons in een perpetual state of distraction, waarin we niets écht doen. Het lijkt een typisch product van de consumptiemaatschappij, waarbij de kwantiteit – meer, meer, meer – belangrijker is dan de kwaliteit van de informatie.

Het kan onze hersenen niets schelen dat het lezen van een boek waardevoller is dan het voor de tiende keer bekijken van Rebecca Black’s clip Friday – wel een aanrader trouwens. Onderzoeken tonen aan dat we door de constante stroom aan informatie minder goed worden in contemplatief denken, het intensief bestuderen van een onderwerp zonder dat dit directe resultaten oplevert. Volgens Carr worden we oppervlakkig van internet, zoals hij ook al schreef in het essay met de retorische vraag Is Google Making Us Stupid?

Mijn eerste reactie was: wat een conservatieve lulkoek. Carr beschrijft zelf dat elke intellectuele technologie eerst op weerstand stuit. Nu doet hij vrolijk daaraan mee. Een nieuwe tijd komt eraan – the Age of Zuckerberg. Staak je verzet, oude man! Waarom is internet zo kwaadaardig? Jonge mensen zoals ik hebben alleen maar profijt ervan.

Dat veranderde toen ik goed nadacht over mijn eigen situatie. Ook zelf zet ik meteen na het ontwaken de laptop – die vaak nog in mijn bed ligt – aan. Ik check Zuckerbergs uitvinding Facebook, mijn drie e-mailinboxen, voetbalprimeur.nl, Twitter, nrc.nl en nog een keer Facebook.

Toen ik op mijn vijftiende internet kreeg, mailde ik met mijn vakantieliefde uit Rotterdam. Als je het programma opstartte, zei videojockey Michael Pilarczyk van tv-zender TMF: „welkom bij Compuserve.” Dan duurde het een aantal seconden voordat je inbox geel oplichtte. Michael zei: „Er is nieuwe e-mail voor u.” De opwinding die ik voelde, was onbeschrijflijk. E-mail? Voor mij?

Michael was niet altijd vriendelijk. Als ik nog geen antwoord op mijn vurige liefdesbrief had ontvangen, zei hij, heel fijntjes: „Er is geen nieuwe e-mail voor u.”

Deze internetopwinding is zonder twijfel verslavend. Elke like op Facebook, elke @mention op Twitter, elk opvallend nieuwsbericht of Youtube-filmpje en elk mailtje bezorgt een bepaalde kleine bevrediging, die nooit helemaal genoeg is, maar toch gemakkelijk te vinden.

Dit laatste is van belang. Tijdens het schrijven van een stuk of het lezen van een boek kun je altijd je concentratie verliezen. De behoefte aan afleiding is natuurlijk. Ik klik dan altijd als een gedachteloze zombie op het Firefox-icoon. Daarna kom ik al snel vast te zitten in mijn vaste ‘internetrondje’. Na een kwartier is daar niets nieuws te zien. Toch blijf ik maar erin doordraaien, op zoek naar iets wat niet bestaat. Soms zit ik op Facebook urenlang te kijken naar vakantiefoto’s van mensen die ik niet ken. Dit heet onofficieel update sickness.

Ik begon toch wat te zien in Carrs noodroep. Internet stimuleert strategisch handelen. Alles moet zo snel mogelijk een effect hebben. Als een programma traag loopt, of een sms’je niet snel genoeg wordt beantwoord, raken we geïrriteerd.

Ik merk dat ik strategisch in het leven sta. Bij het uitgaan denk ik steeds vaker: wat valt er te halen vanavond? Bezoeken we een club die ik nog niet ken? Zijn daar leuke meisjes? Kortom – zal deze avond mij verrijken, of kan ik net zo goed naar huis gaan, om daar wat films te downloaden? Een snelle, afgebakende bevrediging van het persoonlijke geluk staat een onverwachte avond in de weg. Komt dit door het internet, dat mij nooit lijkt teleur te stellen in die behoefte?

Worden we oppervlakkiger, dommer en egoïstischer van internet? Zo ja, wat is de oplossing?

Volgens Carr moeten we minder internetten. Zelf heeft hij geen smartphone. Hij checkt zijn e-mail op gezette tijden, voelt zich beter en kan zich weer beter concentreren op lange artikelen en boeken.

Terwijl ik dit in zijn boek las, raakte ik afgeleid door een geluidje uit mijn laptop, die een paar meter naast me stond. Ik had een nieuw mailtje.

Rutger Lemm is stand-up comedian en hoofdredacteur van het online tijdschrift hard//hoofd.

Blogarchief