woensdag 30 maart 2011
zondag 27 maart 2011
Gelezen in NRC 26 maart: deze boekhandelaar in Amsterdam wil de publieke functie van de bibliotheek wel overnemen. Maar gaat dat de klant meer geld kosten dan nu? Waar zijn we mee bezig?
Bibliotheek weg? Dan komen we wel samen in de boekhandel
"Waar bestsellers niet op pallets liggen, ontstaat de lezersgemeenschap"
Door Carel van Pampus Boekhandelaar in Amsterdam
Na afloop van de Boekenweek horen we vooral over de omzetcijfers, maar ook de rol van de – kleine – boekhandel verdient aandacht. Die vervult namelijk steeds meer een gemeenschapsfunctie.
De Boekenweek is morgen weer voorbij. De omzetten kunnen worden opgeteld. Dat gebeurt natuurlijk ook, maar de verschraling in het aanbod van de meeste uitgevers en de toenemende fixatie op hitparades, op toptiens of topzestiglijstjes, ontgaan het lezende ‘publiek’ intussen niet. Het ontgaat de lezers evenmin dat boekverkopers steeds gemakkelijker speciale ‘plekken’ – in de etalage, naast de kassa – verhuren aan uitgevers.
Dus is de vraag: als overal min of meer dezelfde toptitels worden aangeboden, wat maakt het dan nog uit waar je je boek koopt? In de meeste winkels liggen immers heel veel exemplaren van dezelfde paar titels klaar op grote pallets
U rekent simpel af bij de kassa. De camera’s waken ondertussen over uw en onze eigendommen. Waarom?
Voor die boeken hoef je de deur toch niet meer uit. Die kun je ook wel via internet bestellen.
Dit is het algemene beeld van de grote boekhandel in Nederland, maar er zijn ook meer andere en kleinere boekhandels, winkels waar de titels uit de toplijsten niet meteen in het zicht liggen, waar niet alleen de bestsellers, maar ook merkwaardige titels mooi plat en zichtbaar neergelegd worden uitgestald en waar, jazeker, recent werk beschikbaar is. Dat zijn vaak plaatsen waar de lezer kan denken: „hé, wat is dat voor een boek?” Daar wordt onthaast. Daar hangt geen zachte drang om meteen af te rekenen bij de kassa.
Natuurlijk, een goed aanbod, in de breedte, valt altijd op, maar op die minder vanzelfsprekend ingerichte plaatsen gebeurt vaak toch ook meer. Je wilt nog niet weg.
Waarom? Omdat daar een bekende is, of een onbekende – even praten, de kinderen kruipen wel in het speelhok met een Gouden Boekje, of om een kopje koffie of thee te drinken bij een wat ingewikkelder gesprek.
Is dat een dorpsgevoel? Zeker, en de ondernemer moet dat gevoel ook onderkennen. De winkelier moet zijn buurt immers kunnen lezen. Hij of zij probeert in te spelen op dingen die daar leven of behoren te leven.
Dan wordt die sfeervolle ruimte met leuke boeken ineens ook nog eens een geschikte plek om maandelijks ‘Open Koffie Ochtenden voor ZZP’ers’ te houden (bij mij elke keer met een opkomst van veertig à vijftig mensen), of een vergadering van een bewonerscomité, dan wel een publiek gesprek met een vooraanstaande socioloog, met de schrijfster Kristien Hemmerechts of een avond over de stedenbouwkundige geschiedenis van de wijk – et cetera.
Hoe komt het dat boekwinkels die functie steeds meer vervullen? Ik denk omdat in Amsterdam-Oost, waar ik woon en werk, de vele sociaal-culturele voorzieningen niet meer goed sporen met de behoeften van de bevolking. Dit deel van de stad heeft bijvoorbeeld welgeteld één filiaal van de Openbare Bibliotheek. In zo’n wijk kan een beetje extra podium geen kwaad. Buurtbewoners nemen daartoe ook zelf initiatieven, zoals het maandelijkse Podium 303 bij ons in Amsterdam-Oost.
Boekwinkels blijken eveneens die oude gemeenschapsfuncties, die nu niet langer vanzelfsprekend worden uitgevoerd door openbare gelegenheden als de bibliotheek, meer en meer te vervullen. Ze hebben meer taken dan alleen boeken verkopen. Het onderhouden, prikkelen en verbinden van een buurt – het is vermoedelijk geen opwindend thema voor de volgende Boekenweek, maar het is wel precies wat steeds meer kleine boekwinkels doen.
"Waar bestsellers niet op pallets liggen, ontstaat de lezersgemeenschap"
Door Carel van Pampus Boekhandelaar in Amsterdam
Na afloop van de Boekenweek horen we vooral over de omzetcijfers, maar ook de rol van de – kleine – boekhandel verdient aandacht. Die vervult namelijk steeds meer een gemeenschapsfunctie.
De Boekenweek is morgen weer voorbij. De omzetten kunnen worden opgeteld. Dat gebeurt natuurlijk ook, maar de verschraling in het aanbod van de meeste uitgevers en de toenemende fixatie op hitparades, op toptiens of topzestiglijstjes, ontgaan het lezende ‘publiek’ intussen niet. Het ontgaat de lezers evenmin dat boekverkopers steeds gemakkelijker speciale ‘plekken’ – in de etalage, naast de kassa – verhuren aan uitgevers.
Dus is de vraag: als overal min of meer dezelfde toptitels worden aangeboden, wat maakt het dan nog uit waar je je boek koopt? In de meeste winkels liggen immers heel veel exemplaren van dezelfde paar titels klaar op grote pallets
U rekent simpel af bij de kassa. De camera’s waken ondertussen over uw en onze eigendommen. Waarom?
Voor die boeken hoef je de deur toch niet meer uit. Die kun je ook wel via internet bestellen.
Dit is het algemene beeld van de grote boekhandel in Nederland, maar er zijn ook meer andere en kleinere boekhandels, winkels waar de titels uit de toplijsten niet meteen in het zicht liggen, waar niet alleen de bestsellers, maar ook merkwaardige titels mooi plat en zichtbaar neergelegd worden uitgestald en waar, jazeker, recent werk beschikbaar is. Dat zijn vaak plaatsen waar de lezer kan denken: „hé, wat is dat voor een boek?” Daar wordt onthaast. Daar hangt geen zachte drang om meteen af te rekenen bij de kassa.
Natuurlijk, een goed aanbod, in de breedte, valt altijd op, maar op die minder vanzelfsprekend ingerichte plaatsen gebeurt vaak toch ook meer. Je wilt nog niet weg.
Waarom? Omdat daar een bekende is, of een onbekende – even praten, de kinderen kruipen wel in het speelhok met een Gouden Boekje, of om een kopje koffie of thee te drinken bij een wat ingewikkelder gesprek.
Is dat een dorpsgevoel? Zeker, en de ondernemer moet dat gevoel ook onderkennen. De winkelier moet zijn buurt immers kunnen lezen. Hij of zij probeert in te spelen op dingen die daar leven of behoren te leven.
Dan wordt die sfeervolle ruimte met leuke boeken ineens ook nog eens een geschikte plek om maandelijks ‘Open Koffie Ochtenden voor ZZP’ers’ te houden (bij mij elke keer met een opkomst van veertig à vijftig mensen), of een vergadering van een bewonerscomité, dan wel een publiek gesprek met een vooraanstaande socioloog, met de schrijfster Kristien Hemmerechts of een avond over de stedenbouwkundige geschiedenis van de wijk – et cetera.
Hoe komt het dat boekwinkels die functie steeds meer vervullen? Ik denk omdat in Amsterdam-Oost, waar ik woon en werk, de vele sociaal-culturele voorzieningen niet meer goed sporen met de behoeften van de bevolking. Dit deel van de stad heeft bijvoorbeeld welgeteld één filiaal van de Openbare Bibliotheek. In zo’n wijk kan een beetje extra podium geen kwaad. Buurtbewoners nemen daartoe ook zelf initiatieven, zoals het maandelijkse Podium 303 bij ons in Amsterdam-Oost.
Boekwinkels blijken eveneens die oude gemeenschapsfuncties, die nu niet langer vanzelfsprekend worden uitgevoerd door openbare gelegenheden als de bibliotheek, meer en meer te vervullen. Ze hebben meer taken dan alleen boeken verkopen. Het onderhouden, prikkelen en verbinden van een buurt – het is vermoedelijk geen opwindend thema voor de volgende Boekenweek, maar het is wel precies wat steeds meer kleine boekwinkels doen.
donderdag 24 maart 2011
e-booknieuws NRC. Lees meer boekennieuws in NRC van 24 maart
Verkoop e-books blijft stijgen in eerste maanden 2011
In de eerste twee maanden van 2011zijn zo’n 80.000 e-books verkocht in
Nederland, meldt B oekennieuws. In dezelfde periode werden er 7.776.560
papieren boeken verkocht. Vorig jaar distribueerde het Centraal Boekhuis
ruim 350.000 e-books, iets minder dan 1 procent van de totale boekenmarkt.
(B H)
e-Bookpiraterij: Der Spiegel half uur na verschijning gratis
E-bookpiraterij neemt in Duitsland hand over hand toe. Dit blijkt uit een studie in opdracht van de Duitse vereniging van uitgevers. Op torrentsites circuleren vooral bekende internationale bestsellers en wetenschappelijke boeken. Ook gekraakte luisterboeken en hoogwaardig ingescande tijdschriften en kranten zijn gratis te downloaden. Volgens de onderzoekers is een nieuwe editie van Der Spiegel al een half uur na het vrijgeven aan de abonnees beschikbaar, zo bericht Die Welt. Het gaat in de regel om ingescande bestanden. Sommigen internetters hebben duizenden boeken gedigitaliseerd, zoals bijvoorbeeld de man of vrouw met de schuilnaam ‘2nicegirl’, die 1440 boeken van de uitgeverij Thieme Chemistry gratis beschikbaar stelt. (HC)
In de eerste twee maanden van 2011zijn zo’n 80.000 e-books verkocht in
Nederland, meldt B oekennieuws. In dezelfde periode werden er 7.776.560
papieren boeken verkocht. Vorig jaar distribueerde het Centraal Boekhuis
ruim 350.000 e-books, iets minder dan 1 procent van de totale boekenmarkt.
(B H)
e-Bookpiraterij: Der Spiegel half uur na verschijning gratis
E-bookpiraterij neemt in Duitsland hand over hand toe. Dit blijkt uit een studie in opdracht van de Duitse vereniging van uitgevers. Op torrentsites circuleren vooral bekende internationale bestsellers en wetenschappelijke boeken. Ook gekraakte luisterboeken en hoogwaardig ingescande tijdschriften en kranten zijn gratis te downloaden. Volgens de onderzoekers is een nieuwe editie van Der Spiegel al een half uur na het vrijgeven aan de abonnees beschikbaar, zo bericht Die Welt. Het gaat in de regel om ingescande bestanden. Sommigen internetters hebben duizenden boeken gedigitaliseerd, zoals bijvoorbeeld de man of vrouw met de schuilnaam ‘2nicegirl’, die 1440 boeken van de uitgeverij Thieme Chemistry gratis beschikbaar stelt. (HC)
zondag 20 maart 2011
Boekenweek 2011: 20 maart interview met auteur Thijs de Boer in Nuenense bibliotheek
Vandaag ontving de Nuenense bibliotheek auteur Thijs de Boer. Joop Dirksen, docent Nederlands aan het Plein College Eckart, inspirator en initiator van de literatuurdidactiek in Nederland en onlangs nog voor zijn inspanningen onderscheiden met de Ridder in de Orde van Oranje Nassau, interviewde hem.
Thijs is opgegroeid in Nuenen en dat was een reden om deze jonge auteur uit te nodigen. Meer reden om hem uit te nodigen waren de recensies die in de landelijke media verschenen n.a.v. zijn debuut "Vogels die vlees eten".
Enkele citaten:
Vogels die vlees eten is een bundel waar je eindeloos uit wil citeren. Maar het zijn niet zomaar mooie citaten. Ze passen precies binnen het verhaal, ze zijn de dichtst mogelijke benadering van de kern. De Boer reikt zijn personages geen afgerond verhaal aan, hij geeft ze slechts fragmenten, en tezamen vormen die fragmenten een doolhof waarin ze het zelf maar moeten uitzoeken.
Er is geen debutant die zo bewust pauzes in zijn verhaal aanbrengt, om de lezer op adem te laten komen, en te laten nadenken over wat de tekst wil zeggen. Waarom geen ontbijt? Wat betekent 'kwijt'? Wat betekent 'alle hoop verliezen'? Al lezend krijg je daarover wel een bang vermoeden. En dat is knap, als een schrijver in twee zinnen zoveel vragen weet op te roepen.
En:
Sommige boeken zijn zo goed dat het gevaarlijk wordt: je loopt onder de tram, vergeet te eten, zet relaties op het spel - als je maar verder kunt lezen. Vogels die vlees eten is het debuut van Thijs de Boer. Tien korte verhalen.
Het gerucht ging dat De Boer in een paar pagina's meer zegt dan de meeste schrijvers in een hele roman. Dat is niet helemaal waar. Hij zegt meer in een paar zinnen.
Het is jammer dat de belangstelling gering was. Wellicht lag dit aan het tijdstip (zondag) aan het mooie weer of aan het feit dat Thijs nog niet bekend is bij het grote publiek. In ieder geval was het een erg interessant gesprek. Ik zie dan ook uit naar het volgende boek van deze jonge auteur.
Thijs is opgegroeid in Nuenen en dat was een reden om deze jonge auteur uit te nodigen. Meer reden om hem uit te nodigen waren de recensies die in de landelijke media verschenen n.a.v. zijn debuut "Vogels die vlees eten".
Enkele citaten:
Vogels die vlees eten is een bundel waar je eindeloos uit wil citeren. Maar het zijn niet zomaar mooie citaten. Ze passen precies binnen het verhaal, ze zijn de dichtst mogelijke benadering van de kern. De Boer reikt zijn personages geen afgerond verhaal aan, hij geeft ze slechts fragmenten, en tezamen vormen die fragmenten een doolhof waarin ze het zelf maar moeten uitzoeken.
Er is geen debutant die zo bewust pauzes in zijn verhaal aanbrengt, om de lezer op adem te laten komen, en te laten nadenken over wat de tekst wil zeggen. Waarom geen ontbijt? Wat betekent 'kwijt'? Wat betekent 'alle hoop verliezen'? Al lezend krijg je daarover wel een bang vermoeden. En dat is knap, als een schrijver in twee zinnen zoveel vragen weet op te roepen.
En:
Sommige boeken zijn zo goed dat het gevaarlijk wordt: je loopt onder de tram, vergeet te eten, zet relaties op het spel - als je maar verder kunt lezen. Vogels die vlees eten is het debuut van Thijs de Boer. Tien korte verhalen.
Het gerucht ging dat De Boer in een paar pagina's meer zegt dan de meeste schrijvers in een hele roman. Dat is niet helemaal waar. Hij zegt meer in een paar zinnen.
Het is jammer dat de belangstelling gering was. Wellicht lag dit aan het tijdstip (zondag) aan het mooie weer of aan het feit dat Thijs nog niet bekend is bij het grote publiek. In ieder geval was het een erg interessant gesprek. Ik zie dan ook uit naar het volgende boek van deze jonge auteur.
zaterdag 19 maart 2011
Eerste e-bibliotheek geopend in Taiwan
Afgelopen week een klein berichtje in de NRC:Op het Taiwanese vliegveld Taoyuan is de eerste e-bibliotheek terwereld geopend. Reizigers kunnen e-readers en iPads lenen met daarop 400 Chinese en Engelse boeken. Er is voor de reizigers een speciale ruimte ingericht, naast de "gewone"bibliotheek met 2000 boeken.Daar kunnen de e-readers en iPads geladen worden. Er wordt in ook melding gemaakt dat Taiwan niet de eerste luchthaven is met een bibliotheek maar Schiphol.
De wetgeving voor het uitlenen van eraeders en iPads is blijkbaar soepeler dan in Nederland.Eerst maar eens afwachten wanneer de uitleenmogelijkheden voor ebooks verruimd zijn.
Interessant zou zijn om te weten of er veel gebruik wordt gemaakt deze leenmogelijkheid. Volgens een bericht (klik op de hoofdtitel)
kan men dit nog niet melden.
De wetgeving voor het uitlenen van eraeders en iPads is blijkbaar soepeler dan in Nederland.Eerst maar eens afwachten wanneer de uitleenmogelijkheden voor ebooks verruimd zijn.
Interessant zou zijn om te weten of er veel gebruik wordt gemaakt deze leenmogelijkheid. Volgens een bericht (klik op de hoofdtitel)
kan men dit nog niet melden.
vrijdag 18 maart 2011
De Nederlandse jongeren kampioen leesaversie en Turkse jongeren kampioen leesplezier. Lees het opniniestuk van Leo Prick in de NRC door op deze titel te klikken
Er is de afgelopen week nogal wat geschreven over de jeugd: over hun leesplezier, over digitale vaardigheden. In mijn vorige blogbericht haal ik een artikel aan waarin beweerd nwordt dat de jeugd toch nog redelijk veel leest. Blijkbaar hebben ze er geen plezier. Dat meldt het onderstaande artikel van Leo Prick in de NRC.
De jeugd houdt helemaal niet meer van lezen
Opinie | Dinsdag 15-03-2011 | Sectie: Overig | Pagina: 18 | Leo Prick
Ook al danst de literaire elite vanavond onbekommerd op het Boekenbal, de Nederlandse jeugd is wereldkampioen leesaversie, schrijft Leo Prick.
Als niemand meer plezier heeft in lezen, worden er alleen nog maar boeken verkocht die je moet openslaan voor studie, koken of afvallen. Daarvan zijn er heel wat, maar mensen kopen de meeste boeken voor hun genoegen, om aan het lezen ervan plezier te ontlenen, of om het cadeau te geven aan iemand van wie je veronderstelt dat die daar blij mee zal zijn.
In het jongste PISA-onderzoek onder vijftienjarige scholieren uit 65 ontwikkelde landen ging de aandacht onder meer uit naar plezier in lezen. Dit werd gemeten aan de hand van een vragenlijst met de volgende elf stellingen:
Ik lees alleen als het moet
Lezen is een van mijn favoriete hobby's
Ik vind het leuk om met andere mensen over boeken te spreken
Ik vind het moeilijk om boeken uit te lezen
Ik ben blij wanneer ik een boek krijg als cadeau
Voor mij is lezen tijdverlies
Ik geniet ervan om naar een boekwinkel of een bibliotheek te gaan
Ik lees enkel om de informatie te krijgen die ik nodig heb
Ik kan niet stilzitten en meer dan enkele minuten lezen
Ik vind het leuk om mijn mening te geven over boeken die ik gelezen heb
Ik vind het leuk om boeken uit te wisselen met vrienden.
De uit deze stellingen verkregen informatie werd verwerkt tot de PISA-index 'Plezier in lezen'. De gemiddelde score bedroeg 0,06. Van alle ruim zestig onderzochte landen scoorden Nederlandse jongeren veruit het laagst: -32. Bij hen is geen sprake van leesplezier, integendeel. Nederland is wereldkampioen leesaversie.
Je zou die lage score kunnen verklaren uit het feit dat Nederlandse jongeren haast allemaal de beschikking hebben over snel internet, relatief veel tijd doorbrengen met ict en aan boeken niet toekomen, maar dat veronderstelt dat die beide media elkaar in de weg zouden zitten. Dat blijkt niet het geval te zijn. Zo vinden we in de toptien van leesplezier landen als Korea, Japan en Singapore, bepaald geen landen die achterlopen wat betreft ict.
Mocht de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek haar hoop hebben gericht op de Vlamingen, dan moet ik haar teleurstellen. Hun aversie tegen lezen doet niet onder voor die van de Nederlanders.
Is het dan helemaal hopeloos? Misschien niet, als voor de Turkse scholieren hier hetzelfde geldt als voor hun leeftijdsgenoten in Turkije. Met een score van 0,64 zijn de Turkse jongeren met afstand wereldkampioen leesplezier. Het eerstvolgende land op de ranglijst is Singapore, met een score van 0,29.
De stichting CPNB heeft tot doelstelling het lezen te stimuleren, ook voor de jeugd, lees ik op haar website. Ook de verdere toelichting daarbij valt op, door hetzelfde, kreupele taalgebruik. Zoiets past natuurlijk niet bij een organisatie die de liefde voor de geschreven taal propageert. Dat moet anders. Daarvan moet serieus werk worden gemaakt, maar vanavond, op het Boekenbal, dansen mensen onbekommerd. Dat deden ze ook op de Titanic.
Info: Leo Prick is medewerker van NRC Handelsblad.
De jeugd houdt helemaal niet meer van lezen
Opinie | Dinsdag 15-03-2011 | Sectie: Overig | Pagina: 18 | Leo Prick
Ook al danst de literaire elite vanavond onbekommerd op het Boekenbal, de Nederlandse jeugd is wereldkampioen leesaversie, schrijft Leo Prick.
Als niemand meer plezier heeft in lezen, worden er alleen nog maar boeken verkocht die je moet openslaan voor studie, koken of afvallen. Daarvan zijn er heel wat, maar mensen kopen de meeste boeken voor hun genoegen, om aan het lezen ervan plezier te ontlenen, of om het cadeau te geven aan iemand van wie je veronderstelt dat die daar blij mee zal zijn.
In het jongste PISA-onderzoek onder vijftienjarige scholieren uit 65 ontwikkelde landen ging de aandacht onder meer uit naar plezier in lezen. Dit werd gemeten aan de hand van een vragenlijst met de volgende elf stellingen:
Ik lees alleen als het moet
Lezen is een van mijn favoriete hobby's
Ik vind het leuk om met andere mensen over boeken te spreken
Ik vind het moeilijk om boeken uit te lezen
Ik ben blij wanneer ik een boek krijg als cadeau
Voor mij is lezen tijdverlies
Ik geniet ervan om naar een boekwinkel of een bibliotheek te gaan
Ik lees enkel om de informatie te krijgen die ik nodig heb
Ik kan niet stilzitten en meer dan enkele minuten lezen
Ik vind het leuk om mijn mening te geven over boeken die ik gelezen heb
Ik vind het leuk om boeken uit te wisselen met vrienden.
De uit deze stellingen verkregen informatie werd verwerkt tot de PISA-index 'Plezier in lezen'. De gemiddelde score bedroeg 0,06. Van alle ruim zestig onderzochte landen scoorden Nederlandse jongeren veruit het laagst: -32. Bij hen is geen sprake van leesplezier, integendeel. Nederland is wereldkampioen leesaversie.
Je zou die lage score kunnen verklaren uit het feit dat Nederlandse jongeren haast allemaal de beschikking hebben over snel internet, relatief veel tijd doorbrengen met ict en aan boeken niet toekomen, maar dat veronderstelt dat die beide media elkaar in de weg zouden zitten. Dat blijkt niet het geval te zijn. Zo vinden we in de toptien van leesplezier landen als Korea, Japan en Singapore, bepaald geen landen die achterlopen wat betreft ict.
Mocht de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek haar hoop hebben gericht op de Vlamingen, dan moet ik haar teleurstellen. Hun aversie tegen lezen doet niet onder voor die van de Nederlanders.
Is het dan helemaal hopeloos? Misschien niet, als voor de Turkse scholieren hier hetzelfde geldt als voor hun leeftijdsgenoten in Turkije. Met een score van 0,64 zijn de Turkse jongeren met afstand wereldkampioen leesplezier. Het eerstvolgende land op de ranglijst is Singapore, met een score van 0,29.
De stichting CPNB heeft tot doelstelling het lezen te stimuleren, ook voor de jeugd, lees ik op haar website. Ook de verdere toelichting daarbij valt op, door hetzelfde, kreupele taalgebruik. Zoiets past natuurlijk niet bij een organisatie die de liefde voor de geschreven taal propageert. Dat moet anders. Daarvan moet serieus werk worden gemaakt, maar vanavond, op het Boekenbal, dansen mensen onbekommerd. Dat deden ze ook op de Titanic.
Info: Leo Prick is medewerker van NRC Handelsblad.
woensdag 9 maart 2011
Jongeren en sociale media: 6,5 uur per dag online. Het complete artikel is te lezen in NRC Handelsblad van 9 maart
Jongeren schrijven zelf overmediagebruik in rubriek Jong vanaf deze week elke woensdag op de mediapagina ‘Digital natives'worden ze genoemd:mensen die geboren zijn met internet.
Vanaf vandaag schrijven vier jongeren elke woensdag over mediagebruik van
zichzelf en dat van leeftijdgenoten. Ze stellen zichzelf voor.
Jongeren 6,5 uur per dag bezig met media Door een onzer redacteuren
Rotterdam, 9 maart.
Jongeren tussen dertien en zestien jaar zijn grootgebruikers van sociale media. Met stip. Per dag besteden zij gemiddeld 62 minuten aan bijvoorbeeld
MSN, Hyves en Twitter. Dat is veel meer dan kinderen tussen tien en twaalf – die kunnen toe met 21 minuten per dag. Bij jongeren tussen
zeventien en negentien neemt het gebruik van sociale media weer af tot 29 minuten, ten gunste van emailen. De cijfers zijn afkomstig uit het in
2010 verschenen onderzoek ‘Alles over tijd’ van SPOT, een kenniscentrum
voor televisiereclame. Iedere twee jaar onderzoeken zij hoeveel
tijd Nederlanders besteden aan mediagebruik.
Het mediagedrag van jongeren tussen dertien en zestien is in meerdere opzichten opvallend: behalve hun obsessie met sociale media bellen en sms’en ze ook meer dan jongeren in andere leeftijdsgroepen. Ze luisteren meer naar de radio, spelen vaker games en besteden opmerkelijk genoeg ook relatief veel tijd aan het lezen van boeken. Hun totale
mediagebruik ligt op 388 minuten, oftewel bijna zeseneenhalf uur per dag.
Jongeren in deze leeftijdsgroep hebben een „sterke behoefte aan
verbondenheid”, zo denken de onderzoekers.„Sociale media vullen
die behoefte in.” Vanaf zeventien jaar hebben jongeren meer behoefte
aan ‘live’ contact: uitgaan gaat dan een belangrijke rol spelen.
Internet vormt een onderdeel van jeugdcultuur, zo staat in een vorige
week verschenen rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP). Volwassenen houden zij graag op enige afstand. De onderzoekers
keken onder meer of culturele instellingen meer jongeren kunnen bereiken door digitaal contact te leggen. Daar blijken zij niet van gediend. „De meeste mensen hebben Hyves voor vrienden en ze willen aandacht”, zegt Sema uit 3 vmbo. „Wat voor bericht of comment ga je naar een Hyve van een
museum schrijven?”
Jongeren tussen dertien en zestien besteden dus relatief veel tijd aan het lezen van boeken. Dat merken we in de bibliotheek ook: deze leeftijdscategorie is nog sterk vertegenwoordigd. Af en toe wegdromen met een boek.
Vanaf vandaag schrijven vier jongeren elke woensdag over mediagebruik van
zichzelf en dat van leeftijdgenoten. Ze stellen zichzelf voor.
Jongeren 6,5 uur per dag bezig met media Door een onzer redacteuren
Rotterdam, 9 maart.
Jongeren tussen dertien en zestien jaar zijn grootgebruikers van sociale media. Met stip. Per dag besteden zij gemiddeld 62 minuten aan bijvoorbeeld
MSN, Hyves en Twitter. Dat is veel meer dan kinderen tussen tien en twaalf – die kunnen toe met 21 minuten per dag. Bij jongeren tussen
zeventien en negentien neemt het gebruik van sociale media weer af tot 29 minuten, ten gunste van emailen. De cijfers zijn afkomstig uit het in
2010 verschenen onderzoek ‘Alles over tijd’ van SPOT, een kenniscentrum
voor televisiereclame. Iedere twee jaar onderzoeken zij hoeveel
tijd Nederlanders besteden aan mediagebruik.
Het mediagedrag van jongeren tussen dertien en zestien is in meerdere opzichten opvallend: behalve hun obsessie met sociale media bellen en sms’en ze ook meer dan jongeren in andere leeftijdsgroepen. Ze luisteren meer naar de radio, spelen vaker games en besteden opmerkelijk genoeg ook relatief veel tijd aan het lezen van boeken. Hun totale
mediagebruik ligt op 388 minuten, oftewel bijna zeseneenhalf uur per dag.
Jongeren in deze leeftijdsgroep hebben een „sterke behoefte aan
verbondenheid”, zo denken de onderzoekers.„Sociale media vullen
die behoefte in.” Vanaf zeventien jaar hebben jongeren meer behoefte
aan ‘live’ contact: uitgaan gaat dan een belangrijke rol spelen.
Internet vormt een onderdeel van jeugdcultuur, zo staat in een vorige
week verschenen rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP). Volwassenen houden zij graag op enige afstand. De onderzoekers
keken onder meer of culturele instellingen meer jongeren kunnen bereiken door digitaal contact te leggen. Daar blijken zij niet van gediend. „De meeste mensen hebben Hyves voor vrienden en ze willen aandacht”, zegt Sema uit 3 vmbo. „Wat voor bericht of comment ga je naar een Hyve van een
museum schrijven?”
Jongeren tussen dertien en zestien besteden dus relatief veel tijd aan het lezen van boeken. Dat merken we in de bibliotheek ook: deze leeftijdscategorie is nog sterk vertegenwoordigd. Af en toe wegdromen met een boek.
Gelezen in NRC Handelsblad 7 maart: Nicholas Carr :"Internetten maakt de mensen dommer" Maar relativeert het ook meteen weer. Lees het volledige artikel door op deze titel te klikken
'Internetten maakt de mensen dommer'
Schrijver Nicholas Carr over de intellectuele en emotionele nadelen van het constant online zijn
Door Peter Teffer
Internetten vreet aan de bedachtzaamheid, schrijft Nicholas Carr in Het ondiepe. Hij weet hoe moeilijk het is er vanaf te blijven. De nadruk komt te liggen op utilitair gebruik van het verstand.
Nicholas Carr weet hoe moeilijk het is om te minderen met internet. E-mail, nieuws, Facebook, ze werken verslavend. Carr beseft daarentegen als geen ander dat zijn online gedrag een negatief effect heeft op zijn hersenen. De Amerikaanse auteur heeft moeite zich lange periodes achtereen te concentreren. Ik doe mijn best meer boeken te lezen, maar ik voel nog steeds de drang om te kijken wat er op het web gebeurt, vertelde Carr in een gesprek in Rotterdam. Hij was vorige week in Nederland wegens de vertaling van zijn boek The Shallows - in het Nederlands verschenen als Het ondiepe. Hoe onze hersenen omgaan met het internet. In dat boek beargumenteert hij dat de vele afleidingen die internet biedt, ons vermogen om diep na te denken aantasten. Door constant te worden afgeleid door nieuwe berichten op Twitter en Facebook, te klikken op links en verdwaald te raken op het web, went het brein aan oppervlakkigheid.
Misschien zijn we straks beter in het scannen van artikelen en informatie opzoeken op internet, en minder goed in wat u noemt 'diep lezen'. Is dat erg?
Het soort aandachtige denken dat tot uiting komt door diep lezen is voor mij de meest verfijnde manier van denken. Natuurlijk is het een belangrijke vaardigheid dat we ook teksten vluchtig kunnen doornemen en scannen. Maar als dat het enige is wat we nog doen, als we het vermogen om ons te concentreren kwijtraken, verliezen we de fundering voor een intellectueel leven.
Er zijn aanwijzingen dat de verwarde manier van denken die gepaard gaat met internet het vermogen om zelf na te denken in de weg staat. Verdiept zijn in een enkele gedachtengang heeft iets wat je lijkt te bevrijden van traditionele inzichten. Die manier van denken ligt ten grondslag aan veel culturele en sociale doorbraken, of dat nu in de wetenschap, kunst of politiek is.
Als de ontwikkelingen zich voortzetten, hoe zal de intellectuele wereld er dan uitzien in bijvoorbeeld 2070, wanneer de meesten zijn geboren in het internettijdperk?
Ik denk dat ons ideaal van wat een rijk intellectueel leven is dramatisch zal zijn veranderd. De nadruk zal liggen op een zeer utilitair gebruik van het verstand: het oplossen van goed gedefinieerde problemen, het vinden van informatie. Dingen waar computers en internet goed in zijn. Beschouwend, meditatief denken zonder specifiek doel zal nog wel bestaan, maar naar de periferie van de samenleving zijn geschoven. Misschien dat nog maar een kleine groep mensen, zoals vroeger monniken, zich daarmee bezighoudt.
Maar zullen we rouwig zijn over het verlies van het 'bedachtzame denken'?
Als er iets is wat de geschiedenis van technologieën ons vertelt, dan is het dat we ons heel gemakkelijk aanpassen. Technologie herdefinieert constant hoe we onze levens beoordelen. Oude methodes worden als overbodig gezien, omdat we ze overbodig hebben gemaakt. Niet alles wat we hebben weggegooid, verdiende dat ook. Omdat we ook zoveel positieve gevolgen van het weggooien hebben, verliezen we uit het oog wat we kwijt zijn geraakt.
Denkt u dat de mensheid in 2070 op uw zorgen terugkijkt zoals we nu terugkijken op Socrates, met zijn zorgen over het alfabet?
Lachend: Ik wil mezelf zeker niet in dezelfde categorie plaatsen als Socrates. Maar inderdaad, uiteindelijk zeggen we tegen elkaar: 'ach, wat hadden ze het toch mis. Wat waren die mensen in het verleden die diep lezen zo belangrijk vonden toch onnozel'. En Socrates' wantrouwen tegenover het schrift komt ons nu zo dwaas over, dat het gemakkelijk te verwerpen is. Maar hij had op sommige punten vrijwel zeker gelijk. Bepaalde capaciteiten, zoals geheugenvaardigheden, móéten verloren zijn gegaan toen we van een mondelinge naar een schriftelijke cultuur gingen.
U adviseert om momenten in de dag in te lassen waarop je niet online bent.
Ja, maar ik besef ook dat dat gemakkelijk is om te zeggen, maar niet om te doen. Internet is vervlochten met allerlei aspecten van de samenleving en door het mobiele internet is het altijd bij je. Er zijn wel aanwijzingen dat sommige mensen minder afgeleid willen worden. Programmaatjes als Freedom en Anti-Social zorgen dat je een bepaalde tijd niet kunt internetten of inloggen op Facebook. Het is een beetje droevig dat we software nodig hebben om ons te helpen bij ons concentratieprobleem. De vraag is, groeit dit uit tot een beweging die zegt: we willen minder afleidingen? Ik heb mijn bedenkingen.
Info: Nicholas Carr: Het ondiepe. Hoe onze hersenen omgaan met het internet.
Heel herkenbaar allemaal. Ook ik ben vaak niet van het internet "af te slaan". En dat het mijn concentratievermogen aantast is duidelijk: ik krijg steeds meer moeite om me te concentreren op een boek of lange teksten. Dus ga ik het advies ter harte nemen (denk ik nu
Schrijver Nicholas Carr over de intellectuele en emotionele nadelen van het constant online zijn
Door Peter Teffer
Internetten vreet aan de bedachtzaamheid, schrijft Nicholas Carr in Het ondiepe. Hij weet hoe moeilijk het is er vanaf te blijven. De nadruk komt te liggen op utilitair gebruik van het verstand.
Nicholas Carr weet hoe moeilijk het is om te minderen met internet. E-mail, nieuws, Facebook, ze werken verslavend. Carr beseft daarentegen als geen ander dat zijn online gedrag een negatief effect heeft op zijn hersenen. De Amerikaanse auteur heeft moeite zich lange periodes achtereen te concentreren. Ik doe mijn best meer boeken te lezen, maar ik voel nog steeds de drang om te kijken wat er op het web gebeurt, vertelde Carr in een gesprek in Rotterdam. Hij was vorige week in Nederland wegens de vertaling van zijn boek The Shallows - in het Nederlands verschenen als Het ondiepe. Hoe onze hersenen omgaan met het internet. In dat boek beargumenteert hij dat de vele afleidingen die internet biedt, ons vermogen om diep na te denken aantasten. Door constant te worden afgeleid door nieuwe berichten op Twitter en Facebook, te klikken op links en verdwaald te raken op het web, went het brein aan oppervlakkigheid.
Misschien zijn we straks beter in het scannen van artikelen en informatie opzoeken op internet, en minder goed in wat u noemt 'diep lezen'. Is dat erg?
Het soort aandachtige denken dat tot uiting komt door diep lezen is voor mij de meest verfijnde manier van denken. Natuurlijk is het een belangrijke vaardigheid dat we ook teksten vluchtig kunnen doornemen en scannen. Maar als dat het enige is wat we nog doen, als we het vermogen om ons te concentreren kwijtraken, verliezen we de fundering voor een intellectueel leven.
Er zijn aanwijzingen dat de verwarde manier van denken die gepaard gaat met internet het vermogen om zelf na te denken in de weg staat. Verdiept zijn in een enkele gedachtengang heeft iets wat je lijkt te bevrijden van traditionele inzichten. Die manier van denken ligt ten grondslag aan veel culturele en sociale doorbraken, of dat nu in de wetenschap, kunst of politiek is.
Als de ontwikkelingen zich voortzetten, hoe zal de intellectuele wereld er dan uitzien in bijvoorbeeld 2070, wanneer de meesten zijn geboren in het internettijdperk?
Ik denk dat ons ideaal van wat een rijk intellectueel leven is dramatisch zal zijn veranderd. De nadruk zal liggen op een zeer utilitair gebruik van het verstand: het oplossen van goed gedefinieerde problemen, het vinden van informatie. Dingen waar computers en internet goed in zijn. Beschouwend, meditatief denken zonder specifiek doel zal nog wel bestaan, maar naar de periferie van de samenleving zijn geschoven. Misschien dat nog maar een kleine groep mensen, zoals vroeger monniken, zich daarmee bezighoudt.
Maar zullen we rouwig zijn over het verlies van het 'bedachtzame denken'?
Als er iets is wat de geschiedenis van technologieën ons vertelt, dan is het dat we ons heel gemakkelijk aanpassen. Technologie herdefinieert constant hoe we onze levens beoordelen. Oude methodes worden als overbodig gezien, omdat we ze overbodig hebben gemaakt. Niet alles wat we hebben weggegooid, verdiende dat ook. Omdat we ook zoveel positieve gevolgen van het weggooien hebben, verliezen we uit het oog wat we kwijt zijn geraakt.
Denkt u dat de mensheid in 2070 op uw zorgen terugkijkt zoals we nu terugkijken op Socrates, met zijn zorgen over het alfabet?
Lachend: Ik wil mezelf zeker niet in dezelfde categorie plaatsen als Socrates. Maar inderdaad, uiteindelijk zeggen we tegen elkaar: 'ach, wat hadden ze het toch mis. Wat waren die mensen in het verleden die diep lezen zo belangrijk vonden toch onnozel'. En Socrates' wantrouwen tegenover het schrift komt ons nu zo dwaas over, dat het gemakkelijk te verwerpen is. Maar hij had op sommige punten vrijwel zeker gelijk. Bepaalde capaciteiten, zoals geheugenvaardigheden, móéten verloren zijn gegaan toen we van een mondelinge naar een schriftelijke cultuur gingen.
U adviseert om momenten in de dag in te lassen waarop je niet online bent.
Ja, maar ik besef ook dat dat gemakkelijk is om te zeggen, maar niet om te doen. Internet is vervlochten met allerlei aspecten van de samenleving en door het mobiele internet is het altijd bij je. Er zijn wel aanwijzingen dat sommige mensen minder afgeleid willen worden. Programmaatjes als Freedom en Anti-Social zorgen dat je een bepaalde tijd niet kunt internetten of inloggen op Facebook. Het is een beetje droevig dat we software nodig hebben om ons te helpen bij ons concentratieprobleem. De vraag is, groeit dit uit tot een beweging die zegt: we willen minder afleidingen? Ik heb mijn bedenkingen.
Info: Nicholas Carr: Het ondiepe. Hoe onze hersenen omgaan met het internet.
Heel herkenbaar allemaal. Ook ik ben vaak niet van het internet "af te slaan". En dat het mijn concentratievermogen aantast is duidelijk: ik krijg steeds meer moeite om me te concentreren op een boek of lange teksten. Dus ga ik het advies ter harte nemen (denk ik nu
maandag 7 maart 2011
Lezen maakt gelukkig: de verrassende kracht van literatuur. Lees het uitgebreide artikel in Opzij maart 2011
In Opzij van deze maand staat een artikel over wat literatuur kan betekenen.
Aanleiding tot dit artikel zijn 2 boeken (Marja Pruis. Kus me, straf me en Joseph Gold The story Species)
Het is allemaal al in allelei bewoordingen opgeschreven en gezegd. Toch maar nog maar even een samenvatting van wat Opzij hierover meldt:
De roman dient, indirect, als leidraad in het leven. Een roman kan troosten, inspireren en inzicht verschaffen.Dit principe van de roman als gids ligt aan de basis van de School of Life (zie www.theschooloflife.com).
Deze organisatie heeft zogenaamde bibliotherapeuten in dienst bij wie je een persoonlijhk consult kunt aanvragen. Standaardrecepten in de therapie: voor de rouwende, de vers gepensioneerd, voor iemand met een gebroken hart, voor de ouder met slaapgebrek. Bij ieder recept krijg je een titel geadviseerd.
Waarom literatuur meer is dan een vorm van afleiding (ook belangrijk natuurlijk):
Lezen vergroot het empatisch vermogen. Fictie-lezers scoorden zelfs beter in testjes die het empatisch vermogen en de sociale intelligentie testten dan non-fictielezers.
De overtuigende kracht van fictie bleek even sterk te zijn dan die van non-fictie. Voorbeeld: het lezen van een kort verhaal over klimaatverandering beinvloedt onze overtuigingen en ideeen in dezelfde mate als het lezen van een krantenartikel over hetzelfde onderwerp.
Literatuur is volgens docent Joseph Gold aan een universiteit van Waterloo(Canada) het uitgelezen medicijn om talloze problemen het hoofd te bieden. Romans en gedichten zijn in staat de gevolens en gedachten van de lezer te beinvloeden waardoor hij zich op een andere manier de wereld gaat zien. "Het menselijk brein verandert door de informatie die het tot zich neemt" Voorwaarde is wel dat je aandachtig leest en je je het verhaal eigen maakt.
Marja Pruis onderscheidt 3 manieren van lezen in haar boek en meldt"Literatuur brengt onder woorden dat er naast het gewone leven ook een tegenleven bestaat; dat wat niet benoemd wordt, maar toch aanwezig is en bepalend is"
Ondanks alle pessimistische geluiden over ontlezing blijkt literatuur nog steeds ongekend populair te zijn. Denk aan het succes van Tirza (Grunberg) en Vrijheid (Franzen).
Mensen willen personages om over te praten. Praten over literatuur is roddelen op niveau. Literatuur stelt ons in staat ons te verplaatsen in een ander zodat we ontdekken dat er meerdere personen in schuil kunnen gaan. We begrijpen daardoor steeds een klein beetje meer van onszelf.
Dit te hebben opgeschreven motiveert me om toch even door het begin van Jonathan Franzens dikke boek heen te bijten. Het ligt al 2 maanden, sinds mijn verjaardag, om me te wachten (cadeau) Het lijkt inderdaad roddelen op hoog niveau. Wellicht dat het lezen van veel korte teksten (twitter, informatie via krant en internet) me afgeleerd heeft in een dikke pil te duiken.
Bibliotheken: wat is er nu mooier dan mensen gelukkig te maken. Leesbevordering blijft, naast informatiebemiddeling, nog steeds een van onze kerntaken.
Aanleiding tot dit artikel zijn 2 boeken (Marja Pruis. Kus me, straf me en Joseph Gold The story Species)
Het is allemaal al in allelei bewoordingen opgeschreven en gezegd. Toch maar nog maar even een samenvatting van wat Opzij hierover meldt:
De roman dient, indirect, als leidraad in het leven. Een roman kan troosten, inspireren en inzicht verschaffen.Dit principe van de roman als gids ligt aan de basis van de School of Life (zie www.theschooloflife.com).
Deze organisatie heeft zogenaamde bibliotherapeuten in dienst bij wie je een persoonlijhk consult kunt aanvragen. Standaardrecepten in de therapie: voor de rouwende, de vers gepensioneerd, voor iemand met een gebroken hart, voor de ouder met slaapgebrek. Bij ieder recept krijg je een titel geadviseerd.
Waarom literatuur meer is dan een vorm van afleiding (ook belangrijk natuurlijk):
Lezen vergroot het empatisch vermogen. Fictie-lezers scoorden zelfs beter in testjes die het empatisch vermogen en de sociale intelligentie testten dan non-fictielezers.
De overtuigende kracht van fictie bleek even sterk te zijn dan die van non-fictie. Voorbeeld: het lezen van een kort verhaal over klimaatverandering beinvloedt onze overtuigingen en ideeen in dezelfde mate als het lezen van een krantenartikel over hetzelfde onderwerp.
Literatuur is volgens docent Joseph Gold aan een universiteit van Waterloo(Canada) het uitgelezen medicijn om talloze problemen het hoofd te bieden. Romans en gedichten zijn in staat de gevolens en gedachten van de lezer te beinvloeden waardoor hij zich op een andere manier de wereld gaat zien. "Het menselijk brein verandert door de informatie die het tot zich neemt" Voorwaarde is wel dat je aandachtig leest en je je het verhaal eigen maakt.
Marja Pruis onderscheidt 3 manieren van lezen in haar boek en meldt"Literatuur brengt onder woorden dat er naast het gewone leven ook een tegenleven bestaat; dat wat niet benoemd wordt, maar toch aanwezig is en bepalend is"
Ondanks alle pessimistische geluiden over ontlezing blijkt literatuur nog steeds ongekend populair te zijn. Denk aan het succes van Tirza (Grunberg) en Vrijheid (Franzen).
Mensen willen personages om over te praten. Praten over literatuur is roddelen op niveau. Literatuur stelt ons in staat ons te verplaatsen in een ander zodat we ontdekken dat er meerdere personen in schuil kunnen gaan. We begrijpen daardoor steeds een klein beetje meer van onszelf.
Dit te hebben opgeschreven motiveert me om toch even door het begin van Jonathan Franzens dikke boek heen te bijten. Het ligt al 2 maanden, sinds mijn verjaardag, om me te wachten (cadeau) Het lijkt inderdaad roddelen op hoog niveau. Wellicht dat het lezen van veel korte teksten (twitter, informatie via krant en internet) me afgeleerd heeft in een dikke pil te duiken.
Bibliotheken: wat is er nu mooier dan mensen gelukkig te maken. Leesbevordering blijft, naast informatiebemiddeling, nog steeds een van onze kerntaken.
donderdag 3 maart 2011
Voor wie nog het geduld heeft om een lang artikel te lezen: vandaag in Trouw
De bieb begint aan een nieuw hoofdstuk
Joost van Velzen − 03/03/11, 12:57
© anp
Veel Nederlandse bibliotheken worden pijnlijk geraakt door forse bezuinigen bij gemeenten. De financiële nood en de digitale tijd zijn aanleiding om de rol van de bibliotheek te herzien. Vlissingen gaat voorop. "Waarom zou je niet in de hal van het stadhuis gaan zitten?"
'Bieb dicht? Nooit!', kalkten boze inwoners van Vlissingen onlangs op de muren in het Zeeuwse havenstadje. Met acties protesteerden zij tegen het voornemen van de gemeente (bijna 45.000 inwoners) om de twee filialen te sluiten. De vestigingen Spui en Souburg moeten plaats maken voor 'de bibliotheek van de toekomst', zo is de bedoeling.
Kees Hamann, directeur van de gemeentelijke bibliotheek van Vlissingen is één van de bedenkers van het door sommigen bekritiseerde plan. Hij snapt de protesten wel. "Men vreest dat dit alternatief minder is dan ze nu hebben. Ons plan zal zich moeten bewijzen, nu valt het bovendien rauw op hun dak."
Liever had Hamann zijn voornemen om de Vlissingse bieb te decentraliseren dan ook geleidelijk ingevoerd. "Maar dat kan niet, er moet nú 500.000 euro worden bezuinigd."
Om dat half miljoen te besparen - 27 procent van het budget - moest Hamann opnieuw nadenken over wat nu eigenlijk de functie van een moderne bibliotheek moet zijn. "Zo'n centrale bibliotheek zoals we die nu kennen is fantastisch voor een bepaald, klein publiek. Ze wordt bezocht door trouwe lezers. Maar de niet-actieve lezers, onder wie veel computerende jongeren, bereiken we niet."
Hamann kwam al eerder tot de conclusie dat die laatste groep, de categorie die een zetje nodig heeft, eigenlijk de belangrijkste doelgroep is. Al in 2008 nam Vlissingen de proef op de som door in te trekken in acht basisscholen met 'mediatheken op maat'. Hamann: "Dat werd een succes. Kinderen gingen meer boeken lenen en leerden hoe ze op internet het beste informatie konden verzamelen."
De Vlissingse bieb kreeg meer signalen dat het spelen van 'uitwedstrijden' loonde. "Zo werd een lezing nu eens niet in een bibliotheekfiliaal gehouden, maar in de aula van een scholengemeenschap. Er zaten 650 man in de zaal in plaats van 65 in de bieb."
De trend was gezet: zoek de lezers op. Een heel andere trend dan de landelijke, waarbij potentiële biebbezoekers juist hun bibliotheekloze wijk uit moeten worden gelokt naar die ene lonkende megavestiging met alles erop en eraan.
Hamann: "Prachtig zijn ze, die grote centrale leeszalen, maar ze zijn voor veel mensen ivoren torens. Wij willen de functies brengen daar waar ze zitten. Waarom zou je niet in de hal van het stadhuis gaan zitten?"
Andere plekken waar voortaan boeken kunnen worden geleend en informatie kan worden gezocht zijn de buurt- en zorgcentra van de gemeente Vlissingen. Ontmoetingsplaatsen die hun sociale functie reeds bewezen hebben. De mediatheken op scholen zullen worden uitgebreid. Het gevolg is dat de collectie van een zorgcentrum afwijkt van die van een basisschool. Leidt dat niet tot een versmalling van het aanbod per locatie?
Hamann: "Het is waar dat je Dostojevski straks niet op een basisschool vindt en wel in een zorgcentrum. Maar op elke vestigingsplek kun je straks putten uit een veel groter aanbod dan dat er staat. Via het digitale archief kun je vrijwel alle boeken oproepen en bestellen. Bovendien kunnen gebruikers hun profiel ook zo instellen dat ze verrast worden en titels krijgen voorgeschoteld die ze anders nooit hadden ontdekt."
De stelling dat een bieb op maat jong en oud van elkaar scheidt wijst Hamann van de hand: "Op de scholen zien wij dat ouders het hartstikke leuk vinden om met hun kinderen mee te gaan. Andersom vinden de kinderen die bij die mediatheken werken het leuk om ouderen te helpen."
De gemeenteraad van Vlissingen beslist in april of het Zeeuwse biebplan doorgaat. Elders in het land (Rotterdam, Almere, Sittard, Venlo) neigen gemeenten ertoe de lijn Vlissingen te volgen.
Het lot van de bieb ligt in handen van de gemeente en de provincie, want de gemeenten betalen 80 procent van de subsidie. 10 procent is voor rekening van de provincie en nog geen 5 procent betaalt het Rijk. De rest verkrijgen de bibliotheken uit eigen inkomsten.
Iedere gemeente maakt een andere keus.
De bibliotheek Kennemerwaard staat daardoor voor een andere situatie dan die in Vlissingen. "De gemeenten Alkmaar en Castricum willen dat wij de komende vier jaar 15 tot 20 procent gaan bezuinigen. In Castricum is dat een harde eis, met Alkmaar zijn we nog in onderhandeling", zegt Erna Winters, directeur van Kennemerwaard. Zoals het er nu voorstaat sluit er zowel een filiaal in Alkmaar als in Castricum, gaat het tarief van het lidmaatschap omhoog en zal de plaatselijke bieb het met minder personeel moeten doen. In Heerhugowaard wordt gesproken over 10 tot 15 procent minder budget. Geen vrolijk vooruitzicht, terwijl dat toch zal moeten, vooruitkijken.
Winters: "Klanten willen tegenwoordig de nieuwste titels, daarom zijn wij nu heel erg aan het kijken naar de collecties vanonze filialen. Passen die wel bij de wensen van de inwoners?"
Maar minder personeel betekent hoe dan ook minder boeken, erkent Winters. Daardoor ontstaat noodgedwongen ruimte in de leeszaal.
"Ruimte waar we creatief mee zullen moeten omgaan. Een optie is om die te verhuren aan partijen die aansluiten bij onze rol van informatievoorziening en ontmoetingsplek."
Informatievoorziener, leesbevorderaar, ontmoetingsplek, digitale gids, de bieb als centraal punt in stad of dorp, of juist als naar buiten tredend instituut; over de rol van de bibliotheek valt eindeloos te discussiëren.
"Dat doen we dan ook", zegt Francien van Bohemen, woordvoerder van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (Vob). "Wij zijn nu eenmaal grootgebruiker van gemeentelijke subsidies. Dan moet je verantwoorden wat je taak is. Hebben wij nog wel een rol? En zo ja, wat is die rol dan?"
Voor de Vob is het lastig om een compleet beeld te krijgen van de situatie bij alle bibliotheken van het land, omdat per gemeente verschilt hoe en of er wordt ingegrepen. Van Bohemen: "Zeker is dat veel filialen in hun bestaan worden bedreigd, al zijn er ook gemeenten die juist extra investeren in de bibliotheek."
Maar dat gebeurt slechts sporadisch. Wel hebben Enschede, Breda en Utrecht aangegeven van het cultuurbudget af te blijven en wordt bijvoorbeeld in Spijkenisse de ambitieuze bieb 'De Boekenberg' gebouwd.
Maar de trend is toch vooral kaalslag. Het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) liet uitzoeken dat 93 procent van de bibliotheken de komende jaren met bezuinigingen te maken krijgt. Zelfs in groeigemeente Almere dreigen twee filialen dicht te moeten waardoor alleen de splinternieuwe hoofdvestiging dan nog zal overblijven. Op enkele plaatsen wordt gewerkt aan achterstallig onderhoud.
Zo maakte Alphen aan den Rijn een 'herstelplan' voor de bieb omdat, zo laat een woordvoerder weten, 'we aan de lage kant zaten met subsidie aan de bibliotheek'.
In de nieuwe bezuinigingsronde die Alphen voor de kiezen krijgt, zullen de leeszalen worden ontzien.
Of de Vlissingse muurkreet 'Bieb dicht? Nooit!' voor heel Nederland werkelijkheid wordt zal sterk afhangen van hoe de digitale revolutie zich ontwikkelt, zo lijkt het. In alle toekomstplannen gaan de bibliotheken er van uit dat het e-boek op termijn voor een belangrijk deel de plek van het fysieke boek zal gaan innemen.
Frank Huysmans, hoofd onderzoek bij het SIOB: "Daar gaat het spannend worden: kunnen we in het digitale tijdperk meespelen?"
Een belangrijke horde die moet worden genomen is die van het leenrecht. Voor het uitlenen van fysieke boeken is geen toestemming nodig van uitgevers of andere rechthebbenden. "Maar dat leenrecht geldt niet voor digitale boeken. Dat komt doordat uitgevers zelf bepalen of hun e-boeken mogen worden uitgeleend. Als ze dat niet willen, hebben bibliotheken over enkele jaren een groot probleem."
Waarmee we automatisch weer zijn aanbeland in Vlissingen, waar men in de plannen immers niet meer uitgaat van een fysieke bibliotheek. Onder het kopje 'Thuisbibliotheek' staat te lezen: 'De gang naar de bibliotheek is niet meer nodig, dankzij een boekenbezorgdienst en verspreide afhaal- en inleverpunten'.
’Sluiting van bibliotheekvestigingen is sociaal drama en culturele ramp’
„Als Rotterdam terug gaat van 21 naar 6 bibliotheekvestigingen, betekent dat een sociale ramp”, stelt ontwikkelingspsycholoog en schrijfster Joke van der Zwaard. Van der Zwaard doet onderzoek naar de sociale betekenis van de publieke ruimte, zoals de buurtwinkel. In haar boek ’Scènes in de Copy Corner’ analyseerde zij vorig jaar de sociale functie van een kopieerwinkel. Die functie hebben bibliotheken ook, zegt Van der Zwaard. „Het is belangrijk dat er plekken in de buurt zijn waar je bekende gezichten treft. Gezichten waarvan je denkt: die ken ik, die kan ik plaatsen. De gezichten van het personeel, maar ook de gezichten van de andere bezoekers. Je hoeft ze niet goed te kennen, je hoeft er niet eens veel mee te praten, het is klein, maar je moet ze wel koesteren.” Volgens Van der Zwaard dragen bibliotheken bij aan een zekere ’publieke vertrouwdheid’. „Het is ook de plek bij uitstek waar mensen gesprekken opvangen van elkaar, waardoor je het idee hebt onder de mensen te zijn. Afluisteren is een belangrijke bron van sociaal welzijn.” Van der Zwaard erkent dat niet alle filialen van bibliotheken even levendig zijn. „Dat verschilt, maar in het centrumfiliaal van de bieb in Rotterdam staat beneden een groot schaakbord. Dat is de hele dag bezet, net als de tijdschriftenhoek. Er zitten daar ook verslaafden rustig te lezen en er zitten jongetjes achter computers die je op straat als rotjochies zou aanmerken. In de bibliotheek kunnen ze gewoon iemand zijn.” Sluiting van bibliotheekvestigingen vindt Van der Zwaard overigens niet alleen een sociaal drama: „Ik vind het ook een culturele ramp.”
Abdelkader Benali voert actie
„Zonder boeken was ik drugsdealer geworden”, zegt Abdelkader Benali. De schrijver heeft een Facebookpagina opgezet als protest tegen de aangekondigde bezuinigingen op de bibliotheken. „Ik kreeg al duizenden reacties.” Benali heeft politici aangesproken om zich te verzetten tegen het korten op de bieb. „Net als musea en het Nederlands landschap, behoren de bibliotheken tot ons cultureel erfgoed. Cultureel erfgoed waar mensen elke dag iets aan hebben.” Volgens de auteur zijn boeken bovendien duurder geworden: „En lenen is goedkoop. De bibliotheek is een van de weinige ruimtes waar geen entree betaalt hoeft te worden, waar niets geconsumeerd hoeft te worden. Juist de kleine bibibliotheken spelen een belangrijke rol voor kinderen met een migrantenachtergrond, maar ook voor kinderen in plattelandsgemeenten.” Ook voor Benali ligt de basis voor zijn liefde voor de bieb in zijn kindertijd: „Het was mijn levenslijn met de wereld. Ik leende op maandag en donderdag strips, verhalende boeken en de zogenoemde ’weetboeken’. Nu ben ik schrijver, reiziger, ontdekker. Het begon allemaal in de bibliotheek.”
Joost van Velzen − 03/03/11, 12:57
© anp
Veel Nederlandse bibliotheken worden pijnlijk geraakt door forse bezuinigen bij gemeenten. De financiële nood en de digitale tijd zijn aanleiding om de rol van de bibliotheek te herzien. Vlissingen gaat voorop. "Waarom zou je niet in de hal van het stadhuis gaan zitten?"
'Bieb dicht? Nooit!', kalkten boze inwoners van Vlissingen onlangs op de muren in het Zeeuwse havenstadje. Met acties protesteerden zij tegen het voornemen van de gemeente (bijna 45.000 inwoners) om de twee filialen te sluiten. De vestigingen Spui en Souburg moeten plaats maken voor 'de bibliotheek van de toekomst', zo is de bedoeling.
Kees Hamann, directeur van de gemeentelijke bibliotheek van Vlissingen is één van de bedenkers van het door sommigen bekritiseerde plan. Hij snapt de protesten wel. "Men vreest dat dit alternatief minder is dan ze nu hebben. Ons plan zal zich moeten bewijzen, nu valt het bovendien rauw op hun dak."
Liever had Hamann zijn voornemen om de Vlissingse bieb te decentraliseren dan ook geleidelijk ingevoerd. "Maar dat kan niet, er moet nú 500.000 euro worden bezuinigd."
Om dat half miljoen te besparen - 27 procent van het budget - moest Hamann opnieuw nadenken over wat nu eigenlijk de functie van een moderne bibliotheek moet zijn. "Zo'n centrale bibliotheek zoals we die nu kennen is fantastisch voor een bepaald, klein publiek. Ze wordt bezocht door trouwe lezers. Maar de niet-actieve lezers, onder wie veel computerende jongeren, bereiken we niet."
Hamann kwam al eerder tot de conclusie dat die laatste groep, de categorie die een zetje nodig heeft, eigenlijk de belangrijkste doelgroep is. Al in 2008 nam Vlissingen de proef op de som door in te trekken in acht basisscholen met 'mediatheken op maat'. Hamann: "Dat werd een succes. Kinderen gingen meer boeken lenen en leerden hoe ze op internet het beste informatie konden verzamelen."
De Vlissingse bieb kreeg meer signalen dat het spelen van 'uitwedstrijden' loonde. "Zo werd een lezing nu eens niet in een bibliotheekfiliaal gehouden, maar in de aula van een scholengemeenschap. Er zaten 650 man in de zaal in plaats van 65 in de bieb."
De trend was gezet: zoek de lezers op. Een heel andere trend dan de landelijke, waarbij potentiële biebbezoekers juist hun bibliotheekloze wijk uit moeten worden gelokt naar die ene lonkende megavestiging met alles erop en eraan.
Hamann: "Prachtig zijn ze, die grote centrale leeszalen, maar ze zijn voor veel mensen ivoren torens. Wij willen de functies brengen daar waar ze zitten. Waarom zou je niet in de hal van het stadhuis gaan zitten?"
Andere plekken waar voortaan boeken kunnen worden geleend en informatie kan worden gezocht zijn de buurt- en zorgcentra van de gemeente Vlissingen. Ontmoetingsplaatsen die hun sociale functie reeds bewezen hebben. De mediatheken op scholen zullen worden uitgebreid. Het gevolg is dat de collectie van een zorgcentrum afwijkt van die van een basisschool. Leidt dat niet tot een versmalling van het aanbod per locatie?
Hamann: "Het is waar dat je Dostojevski straks niet op een basisschool vindt en wel in een zorgcentrum. Maar op elke vestigingsplek kun je straks putten uit een veel groter aanbod dan dat er staat. Via het digitale archief kun je vrijwel alle boeken oproepen en bestellen. Bovendien kunnen gebruikers hun profiel ook zo instellen dat ze verrast worden en titels krijgen voorgeschoteld die ze anders nooit hadden ontdekt."
De stelling dat een bieb op maat jong en oud van elkaar scheidt wijst Hamann van de hand: "Op de scholen zien wij dat ouders het hartstikke leuk vinden om met hun kinderen mee te gaan. Andersom vinden de kinderen die bij die mediatheken werken het leuk om ouderen te helpen."
De gemeenteraad van Vlissingen beslist in april of het Zeeuwse biebplan doorgaat. Elders in het land (Rotterdam, Almere, Sittard, Venlo) neigen gemeenten ertoe de lijn Vlissingen te volgen.
Het lot van de bieb ligt in handen van de gemeente en de provincie, want de gemeenten betalen 80 procent van de subsidie. 10 procent is voor rekening van de provincie en nog geen 5 procent betaalt het Rijk. De rest verkrijgen de bibliotheken uit eigen inkomsten.
Iedere gemeente maakt een andere keus.
De bibliotheek Kennemerwaard staat daardoor voor een andere situatie dan die in Vlissingen. "De gemeenten Alkmaar en Castricum willen dat wij de komende vier jaar 15 tot 20 procent gaan bezuinigen. In Castricum is dat een harde eis, met Alkmaar zijn we nog in onderhandeling", zegt Erna Winters, directeur van Kennemerwaard. Zoals het er nu voorstaat sluit er zowel een filiaal in Alkmaar als in Castricum, gaat het tarief van het lidmaatschap omhoog en zal de plaatselijke bieb het met minder personeel moeten doen. In Heerhugowaard wordt gesproken over 10 tot 15 procent minder budget. Geen vrolijk vooruitzicht, terwijl dat toch zal moeten, vooruitkijken.
Winters: "Klanten willen tegenwoordig de nieuwste titels, daarom zijn wij nu heel erg aan het kijken naar de collecties vanonze filialen. Passen die wel bij de wensen van de inwoners?"
Maar minder personeel betekent hoe dan ook minder boeken, erkent Winters. Daardoor ontstaat noodgedwongen ruimte in de leeszaal.
"Ruimte waar we creatief mee zullen moeten omgaan. Een optie is om die te verhuren aan partijen die aansluiten bij onze rol van informatievoorziening en ontmoetingsplek."
Informatievoorziener, leesbevorderaar, ontmoetingsplek, digitale gids, de bieb als centraal punt in stad of dorp, of juist als naar buiten tredend instituut; over de rol van de bibliotheek valt eindeloos te discussiëren.
"Dat doen we dan ook", zegt Francien van Bohemen, woordvoerder van de Vereniging van Openbare Bibliotheken (Vob). "Wij zijn nu eenmaal grootgebruiker van gemeentelijke subsidies. Dan moet je verantwoorden wat je taak is. Hebben wij nog wel een rol? En zo ja, wat is die rol dan?"
Voor de Vob is het lastig om een compleet beeld te krijgen van de situatie bij alle bibliotheken van het land, omdat per gemeente verschilt hoe en of er wordt ingegrepen. Van Bohemen: "Zeker is dat veel filialen in hun bestaan worden bedreigd, al zijn er ook gemeenten die juist extra investeren in de bibliotheek."
Maar dat gebeurt slechts sporadisch. Wel hebben Enschede, Breda en Utrecht aangegeven van het cultuurbudget af te blijven en wordt bijvoorbeeld in Spijkenisse de ambitieuze bieb 'De Boekenberg' gebouwd.
Maar de trend is toch vooral kaalslag. Het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) liet uitzoeken dat 93 procent van de bibliotheken de komende jaren met bezuinigingen te maken krijgt. Zelfs in groeigemeente Almere dreigen twee filialen dicht te moeten waardoor alleen de splinternieuwe hoofdvestiging dan nog zal overblijven. Op enkele plaatsen wordt gewerkt aan achterstallig onderhoud.
Zo maakte Alphen aan den Rijn een 'herstelplan' voor de bieb omdat, zo laat een woordvoerder weten, 'we aan de lage kant zaten met subsidie aan de bibliotheek'.
In de nieuwe bezuinigingsronde die Alphen voor de kiezen krijgt, zullen de leeszalen worden ontzien.
Of de Vlissingse muurkreet 'Bieb dicht? Nooit!' voor heel Nederland werkelijkheid wordt zal sterk afhangen van hoe de digitale revolutie zich ontwikkelt, zo lijkt het. In alle toekomstplannen gaan de bibliotheken er van uit dat het e-boek op termijn voor een belangrijk deel de plek van het fysieke boek zal gaan innemen.
Frank Huysmans, hoofd onderzoek bij het SIOB: "Daar gaat het spannend worden: kunnen we in het digitale tijdperk meespelen?"
Een belangrijke horde die moet worden genomen is die van het leenrecht. Voor het uitlenen van fysieke boeken is geen toestemming nodig van uitgevers of andere rechthebbenden. "Maar dat leenrecht geldt niet voor digitale boeken. Dat komt doordat uitgevers zelf bepalen of hun e-boeken mogen worden uitgeleend. Als ze dat niet willen, hebben bibliotheken over enkele jaren een groot probleem."
Waarmee we automatisch weer zijn aanbeland in Vlissingen, waar men in de plannen immers niet meer uitgaat van een fysieke bibliotheek. Onder het kopje 'Thuisbibliotheek' staat te lezen: 'De gang naar de bibliotheek is niet meer nodig, dankzij een boekenbezorgdienst en verspreide afhaal- en inleverpunten'.
’Sluiting van bibliotheekvestigingen is sociaal drama en culturele ramp’
„Als Rotterdam terug gaat van 21 naar 6 bibliotheekvestigingen, betekent dat een sociale ramp”, stelt ontwikkelingspsycholoog en schrijfster Joke van der Zwaard. Van der Zwaard doet onderzoek naar de sociale betekenis van de publieke ruimte, zoals de buurtwinkel. In haar boek ’Scènes in de Copy Corner’ analyseerde zij vorig jaar de sociale functie van een kopieerwinkel. Die functie hebben bibliotheken ook, zegt Van der Zwaard. „Het is belangrijk dat er plekken in de buurt zijn waar je bekende gezichten treft. Gezichten waarvan je denkt: die ken ik, die kan ik plaatsen. De gezichten van het personeel, maar ook de gezichten van de andere bezoekers. Je hoeft ze niet goed te kennen, je hoeft er niet eens veel mee te praten, het is klein, maar je moet ze wel koesteren.” Volgens Van der Zwaard dragen bibliotheken bij aan een zekere ’publieke vertrouwdheid’. „Het is ook de plek bij uitstek waar mensen gesprekken opvangen van elkaar, waardoor je het idee hebt onder de mensen te zijn. Afluisteren is een belangrijke bron van sociaal welzijn.” Van der Zwaard erkent dat niet alle filialen van bibliotheken even levendig zijn. „Dat verschilt, maar in het centrumfiliaal van de bieb in Rotterdam staat beneden een groot schaakbord. Dat is de hele dag bezet, net als de tijdschriftenhoek. Er zitten daar ook verslaafden rustig te lezen en er zitten jongetjes achter computers die je op straat als rotjochies zou aanmerken. In de bibliotheek kunnen ze gewoon iemand zijn.” Sluiting van bibliotheekvestigingen vindt Van der Zwaard overigens niet alleen een sociaal drama: „Ik vind het ook een culturele ramp.”
Abdelkader Benali voert actie
„Zonder boeken was ik drugsdealer geworden”, zegt Abdelkader Benali. De schrijver heeft een Facebookpagina opgezet als protest tegen de aangekondigde bezuinigingen op de bibliotheken. „Ik kreeg al duizenden reacties.” Benali heeft politici aangesproken om zich te verzetten tegen het korten op de bieb. „Net als musea en het Nederlands landschap, behoren de bibliotheken tot ons cultureel erfgoed. Cultureel erfgoed waar mensen elke dag iets aan hebben.” Volgens de auteur zijn boeken bovendien duurder geworden: „En lenen is goedkoop. De bibliotheek is een van de weinige ruimtes waar geen entree betaalt hoeft te worden, waar niets geconsumeerd hoeft te worden. Juist de kleine bibibliotheken spelen een belangrijke rol voor kinderen met een migrantenachtergrond, maar ook voor kinderen in plattelandsgemeenten.” Ook voor Benali ligt de basis voor zijn liefde voor de bieb in zijn kindertijd: „Het was mijn levenslijn met de wereld. Ik leende op maandag en donderdag strips, verhalende boeken en de zogenoemde ’weetboeken’. Nu ben ik schrijver, reiziger, ontdekker. Het begon allemaal in de bibliotheek.”
woensdag 2 maart 2011
dinsdag 1 maart 2011
Bericht in Opzij van deze maand: 100 jaar Internationale Vrouwendag op 8 maart a.s.
100 Jaar Internationale Vrouwendag:
Wie inspireert ons
Omdat 8 maart dit jaar de 100ste Internationale Vrouwendag is, maken we er een feestje van! Opzij gaat een lijst samenstellen met de 100 meest inspirerende vrouwen van de afgelopen 100 jaar. En jij kunt ons daarbij helpen. Laat in een korte reactie onder dit artikel weten welke vrouw je het meest aanspreekt en waarom. Vrouwen die bijvoorbeeld door hun werk opvallen en daarom als rolmodel fungeren, of vrouwen die zich hebben ingezet voor andere vrouwen. Van Eleanor Roosevelt tot Lady Gaga en van Aung San Sun Kyi tot Marte Röling, op het gebied van wetenschap, cultuur, politiek, wat je maar wilt. Waar het vooral om gaat is dat zij inspireren.
Dit is geen lijst waar het om macht draait, of enkel om succes, het gaat om vrouwen die ons raken, aan het denken zetten, of die iets betekenen voor anderen. Honderd jaar Internationale Vrouwendag, wie zijn de 100 meest inspirerende vrouwen van de eeuw? Op 8 maart zullen we de lijst publiceren.
Doe mee!Ga naar de website door hier te klikken!
Wie inspireert ons
Omdat 8 maart dit jaar de 100ste Internationale Vrouwendag is, maken we er een feestje van! Opzij gaat een lijst samenstellen met de 100 meest inspirerende vrouwen van de afgelopen 100 jaar. En jij kunt ons daarbij helpen. Laat in een korte reactie onder dit artikel weten welke vrouw je het meest aanspreekt en waarom. Vrouwen die bijvoorbeeld door hun werk opvallen en daarom als rolmodel fungeren, of vrouwen die zich hebben ingezet voor andere vrouwen. Van Eleanor Roosevelt tot Lady Gaga en van Aung San Sun Kyi tot Marte Röling, op het gebied van wetenschap, cultuur, politiek, wat je maar wilt. Waar het vooral om gaat is dat zij inspireren.
Dit is geen lijst waar het om macht draait, of enkel om succes, het gaat om vrouwen die ons raken, aan het denken zetten, of die iets betekenen voor anderen. Honderd jaar Internationale Vrouwendag, wie zijn de 100 meest inspirerende vrouwen van de eeuw? Op 8 maart zullen we de lijst publiceren.
Doe mee!Ga naar de website door hier te klikken!
Abonneren op:
Posts (Atom)
Blogarchief
- ► 2010 (187)